Interglot - "objet" translated from French to Dutch

Summary

French to Dutch: more detail...

objet:
- goed; artikel; voorwerp; item; ding; object; zaak; apparaat; toestel
Wiktionary:
- objet → ding, mikpunt, object, onderwerp, voorwerp
- objet → object, voorwerp, meewerkend voorwerp, lijdend voorwerp

French

Detailed Translations for objet from French to Dutch

l'objet (article; chose; truc; camelote; produit)
het goed; het artikel; het voorwerp; het item; het ding; het object; de zaak
- goed [het ~] nomen
- artikel [het ~] nomen
- voorwerp [het ~] nomen
- item [het ~] nomen
- ding [het ~] nomen
- object [het ~] nomen
- zaak [de ~] nomen
l'objet (appareil; instrument; truc; machine; engin; outil; gadget)
het apparaat; de toestel
- apparaat [het ~] nomen
- toestel [de ~ (m)] nomen
l'objet
het object
- object [het ~] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
apparaat	appareil; engin; gadget; instrument; machine; objet; outil; truc	appareil; périphérique
artikel	article; camelote; chose; objet; produit; truc	article; article de loi; clause; condition; publication; stipulation
ding	article; camelote; chose; objet; produit; truc
goed	article; camelote; chose; objet; produit; truc	babioles; choses; effets; habits; linge; vêtements; étoffe
item	article; camelote; chose; objet; produit; truc	article; élément; élément Outlook
object	article; camelote; chose; objet; produit; truc
toestel	appareil; engin; gadget; instrument; machine; objet; outil; truc
voorwerp	article; camelote; chose; objet; produit; truc
zaak	article; camelote; chose; objet; produit; truc	accord; affaire; association; cas; compagnie; entreprise; entreprise commerciale; entreprise de détail; exploitation commerciale; fait; fonds de commerce; magasin; marché conclu; opération; problème; question; société; transaction
Adjective	Related Translations	Other Translations
goed		approprié; avec application; correct; correctement; exact; exactement; juste; minutieuse; minutieusement; minutieux; précis; précisément; satisfaisant; soigneusement

objet

noun

objet

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• objet	→ object; voorwerp	↔ object — thing
• objet	→ meewerkend voorwerp; lijdend voorwerp	↔ object — in grammar
• objet	→ object	↔ object — in object-oriented programming
• objet	→ voorwerp	↔ Objekt — Gegenstand, auf den sich jemand bezieht, auf den das Denken oder Handeln ausgerichtet ist

External Machine Translations: