Interglot - "observateur" translated from French to Dutch

Summary

French to Dutch: more detail...

observateur:
- observator; waarnemer; toeschouwer; deel van publiek; toekijker; gevolmachtigde; gemachtigde; gecommitteerde
Wiktionary:
- observateur → observator, waarnemer

French

Detailed Translations for observateur from French to Dutch

l'observateur
de observator; de waarnemer
- observator [de ~ (m)] nomen
- waarnemer [de ~ (m)] nomen
l'observateur
de waarnemer
- waarnemer [de ~ (m)] nomen
l'observateur (spectateur)
de toeschouwer; deel van publiek
- toeschouwer [de ~ (m)] nomen
- deel van publiek [znw.] nomen
l'observateur (spectateur)
de toeschouwer; de toekijker
- toeschouwer [de ~ (m)] nomen
- toekijker [de ~ (m)] nomen
l'observateur (plenipotentiaire; mandataire; suppléant; inspecteur; endossataire)
de gevolmachtigde; de gemachtigde; de gecommitteerde
- gevolmachtigde [de ~] nomen
- gemachtigde [de ~] nomen
- gecommitteerde [de ~] nomen

Cross Translation:

From	To	Via
• observateur	→ observator; waarnemer	↔ observer — he who makes observations, monitors or takes notice

Noun	Related Translations	Other Translations
deel van publiek	observateur; spectateur
gecommitteerde	endossataire; inspecteur; mandataire; observateur; plenipotentiaire; suppléant	délégué; député; députée; fondé de pouvoirs; mandataire; représentant
gemachtigde	endossataire; inspecteur; mandataire; observateur; plenipotentiaire; suppléant	délegué; délégué; député; représentant
gevolmachtigde	endossataire; inspecteur; mandataire; observateur; plenipotentiaire; suppléant
observator	observateur
toekijker	observateur; spectateur
toeschouwer	observateur; spectateur	assistant; spectateur; témoin
waarnemer	observateur