Interglot - "pilier" translated from French to Dutch

Summary

French to Dutch: more detail...

pilier:
- paal; mast; pilaar; pijler; kolom; kolom tekst op een pagina; paginagedeelte; steunpaal; zuil
Wiktionary:
- pilier → pilaar, colonne, kolom, steunpilaar, zuil
- pilier → pijler, pilaar, zuil, spil, kolom

French

Detailed Translations for pilier from French to Dutch

le pilier (mât)
de paal; de mast
- paal [de ~ (m)] nomen
- mast [de ~ (m)] nomen
le pilier (colonne)
de pilaar
- pilaar [de ~ (m)] nomen
le pilier (colonne)
de pijler
- pijler [de ~ (m)] nomen
le pilier (colonne de text sur une page; colonne; colonnette)
de kolom; kolom tekst op een pagina; paginagedeelte
- kolom [de ~] nomen
- kolom tekst op een pagina [znw.] nomen
- paginagedeelte [znw.] nomen
le pilier (colonne; colonnette)
steunpaal; de zuil
- steunpaal [znw.] nomen
- zuil [de ~] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
kolom	colonne; colonne de text sur une page; colonnette; pilier	colonne
kolom tekst op een pagina	colonne; colonne de text sur une page; colonnette; pilier
mast	mât; pilier
paal	mât; pilier
paginagedeelte	colonne; colonne de text sur une page; colonnette; pilier
pijler	colonne; pilier
pilaar	colonne; pilier
steunpaal	colonne; colonnette; pilier
zuil	colonne; colonnette; pilier	groupement dans la société; groupement populaire

ante; pilastre; appui; support; soutien; étai; soutènement; soubassement; épaulement; contrefort; accoudoir; béquille; colonne; poteau; pylône; fût; cariatide; stèle; obélisque; aiguille; cippe; cale; pieu; piquet; épieu; pal; pilot; bâton; échalas; mat; sapine; mât; assistance; secours; défense; auxiliaire; champion; défenseur; pivot

pilier

noun

(architecture) maçonnerie|fr ouvrage de maçonnerie en forme de grosse colonne ronde, carrée, etc., qui sert à soutenir un édifice ou quelque partie d’un édifice.
- pilier → pilaar; colonne; kolom; steunpilaar; zuil

Cross Translation:

From	To	Via
• pilier	→ pijler; pilaar	↔ Pfeiler — Architektur, Bauwesen: ein frei oder an der Wand stehender, mehr oder minder schlanker fachterminologisch: nur prismatischer, (umgangssprachlich) auch runder Körper aus Stein, Holz, Mauerwerk, Kunststoff oder Metall zur Aufnahme von Lasten [[da
• pilier	→ zuil; spil; kolom	↔ Säule — übertragen: Stütze, tragende Kraft
• pilier	→ pijler; zuil; pilaar	↔ pillar — large post, often used as supporting architecture