Interglot - "possibilité" translated from French to Dutch

Summary

French to Dutch: more detail...

possibilité:
- mogelijkheid; kans; gelegenheid; potentie; mogelijkheid tot verwezenlijking; kansen; gelegenheden; keuze; keuzemogelijkheid; keus
Wiktionary:
- possibilité → mogelijkheid
- possibilité → optie, mogelijkheid

French

Detailed Translations for possibilité from French to Dutch

la possibilité (occasion; opportunité; chance; aptitude)
de mogelijkheid; de kans; de gelegenheid
- mogelijkheid [de ~ (v)] nomen
- kans [de ~] nomen, plural
- gelegenheid [de ~ (v)] nomen
la possibilité (chances; occasions)
de potentie; mogelijkheid tot verwezenlijking; de kansen; de gelegenheden; de mogelijkheid
- potentie [de ~ (v)] nomen
- mogelijkheid tot verwezenlijking [znw.] nomen
- kansen [de ~] nomen, plural
- gelegenheden [de ~] nomen, plural
- mogelijkheid [de ~ (v)] nomen
la possibilité (choix; alternative; option)
de keuze; de keuzemogelijkheid; de keus
- keuze [de ~] nomen
- keuzemogelijkheid [de ~ (v)] nomen
- keus [de ~] nomen, plural

Noun	Related Translations	Other Translations
gelegenheden	chances; occasions; possibilité	lieux pour sortir
gelegenheid	aptitude; chance; occasion; opportunité; possibilité
kans	aptitude; chance; occasion; opportunité; possibilité	coup d'audace; opportunité; optique; perspective; point de vue; risque
kansen	chances; occasions; possibilité	chances; occasions; possibilités
keus	alternative; choix; option; possibilité
keuze	alternative; choix; option; possibilité	anthologie; assortiment; changement; choix; florilège; goût pour; inclination; morceaux choisis; penchant; prédilection; préférence; sélection; variation; variété; voix; voix électorale; élection; éventail
keuzemogelijkheid	alternative; choix; option; possibilité
mogelijkheid	aptitude; chance; chances; occasion; occasions; opportunité; possibilité
mogelijkheid tot verwezenlijking	chances; occasions; possibilité
potentie	chances; occasions; possibilité

possibilité

noun

possibilité

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• possibilité	→ optie	↔ option — one of the choices which can be made
• possibilité	→ mogelijkheid	↔ possibility — quality of being possible