French

Detailed Translations for rendre visite from French to Dutch

rendre visite:

rendre visite verb

  1. rendre visite (passer; rendre visite à; aller voir; )
    bezoeken; langskomen; voorbijkomen; op bezoek komen; opzoeken; inlopen; aankomen
    • bezoeken verb (bezoek, bezoekt, bezocht, bezochten, bezocht)
    • langskomen verb (kom langs, komt langs, kwam langs, kwamen langs, langsgekomen)
    • voorbijkomen verb (kom voorbij, komt voorbij, kwam voorbij, kwamen voorbij, voorbij gekomen)
    • opzoeken verb (zoek op, zoekt op, zocht op, zochten op, opgezocht)
    • inlopen verb (loop in, loopt in, liep in, liepen in, ingelopen)
    • aankomen verb (kom aan, komt aan, kwam aan, kwamen aan, aangekomen)
  2. rendre visite (aller voir; passer voir; fréquenter)
    bezoeken; langskomen; voorbijkomen; iemand opzoeken; op visite gaan; langsgaan; aankomen
    • bezoeken verb (bezoek, bezoekt, bezocht, bezochten, bezocht)
    • langskomen verb (kom langs, komt langs, kwam langs, kwamen langs, langsgekomen)
    • voorbijkomen verb (kom voorbij, komt voorbij, kwam voorbij, kwamen voorbij, voorbij gekomen)
    • langsgaan verb (ga langs, gaat langs, ging langs, gingen langs, langsgegaan)
    • aankomen verb (kom aan, komt aan, kwam aan, kwamen aan, aangekomen)

Translation Matrix for rendre visite:

NounRelated TranslationsOther Translations
aankomen arrivée
inlopen fait de s'échauffer; échauffement
VerbRelated TranslationsOther Translations
aankomen aller voir; chercher; consulter; envahir; faire une invasion; fréquenter; passer; passer voir; pénétrer dans; rendre visite; rendre visite à; s'informer achever; arriver; atteindre; franchir la ligne d'arrivée; gagner en poids; prendre des kilos; s'alourdir; venir
bezoeken aller voir; chercher; consulter; envahir; faire une invasion; fréquenter; passer; passer voir; pénétrer dans; rendre visite; rendre visite à; s'informer
iemand opzoeken aller voir; fréquenter; passer voir; rendre visite
inlopen aller voir; chercher; consulter; envahir; faire une invasion; fréquenter; passer; pénétrer dans; rendre visite; rendre visite à; s'informer rattraper; rejoindre; récupérer; se faire avoir
langsgaan aller voir; fréquenter; passer voir; rendre visite
langskomen aller voir; chercher; consulter; envahir; faire une invasion; fréquenter; passer; passer voir; pénétrer dans; rendre visite; rendre visite à; s'informer
op bezoek komen aller voir; chercher; consulter; envahir; faire une invasion; fréquenter; passer; pénétrer dans; rendre visite; rendre visite à; s'informer
op visite gaan aller voir; fréquenter; passer voir; rendre visite
opzoeken aller voir; chercher; consulter; envahir; faire une invasion; fréquenter; passer; pénétrer dans; rendre visite; rendre visite à; s'informer chercher; consulter; s'informer
voorbijkomen aller voir; chercher; consulter; envahir; faire une invasion; fréquenter; passer; passer voir; pénétrer dans; rendre visite; rendre visite à; s'informer

Related Translations for rendre visite