Summary
French to Dutch: more detail...
-
subtiliser:
- pikken; ontfutselen; aftroggelen; inpikken; bietsen; grissen; gappen; afpakken; stelen; verduisteren; wegpikken; jatten; ontvreemden; verdonkeremanen; vervreemden; wegkapen; achterhouden; achteroverdrukken; wegfutselen; ontnemen; toeëigenen; snaaien; kapen; roven; wegnemen; plunderen; benemen; afnemen; verdonkeren; wegpakken; leegstelen; afbedelen; depriveren; te kort doen; beroven van; smokkelen
French
Detailed Translations for subtilises from French to Dutch
subtiliser:
subtiliser verb (subtilise, subtilises, subtilisons, subtilisez, subtilisent, subtilisais, subtilisait, subtilisions, subtilisiez, subtilisaient, subtilisai, subtilisas, subtilisa, subtilisâmes, subtilisâtes, subtilisèrent, subtiliserai, subtiliseras, subtilisera, subtiliserons, subtiliserez, subtiliseront)
-
subtiliser (chiper; piquer; piller; faucher; rafler)
-
subtiliser (voler; dérober)
stelen; pikken; verduisteren; wegpikken; jatten; ontvreemden; verdonkeremanen; vervreemden; inpikken; wegkapen; gappen; achterhouden; achteroverdrukken; wegfutselen-
verdonkeremanen verb (verdonkeremaan, verdonkeremaant, verdonkeremaande, verdonkeremaanden, verdonkeremaand)
-
achteroverdrukken verb (druk achterover, drukt achterover, drukte achterover, drukten achterover, achterovergedrukt)
-
wegfutselen verb
-
subtiliser (voler; enlever; prendre; chiper; dérober; retirer; piquer; ôter; barboter; faucher; marauder; piller; rafler; choper; s'emparer)
stelen; pikken; verdonkeremanen; ontnemen; toeëigenen; snaaien; gappen; kapen; inpikken; roven; ontfutselen; jatten; ontvreemden; wegpikken; wegnemen; plunderen; wegkapen; benemen; achteroverdrukken; afnemen; vervreemden; verduisteren; verdonkeren; wegpakken; leegstelen-
verdonkeremanen verb (verdonkeremaan, verdonkeremaant, verdonkeremaande, verdonkeremaanden, verdonkeremaand)
-
achteroverdrukken verb (druk achterover, drukt achterover, drukte achterover, drukten achterover, achterovergedrukt)
-
subtiliser (mendier; mendigoter; piquer; piller; faucher; rafler; escroquer; choper; extorquer; chiper)
-
subtiliser (dérober; priver de; retirer; enlever; voler; ne pas suffire à; priver; prendre)
-
subtiliser (dérober; voler; piquer; chiper)
stelen; jatten; pikken; verdonkeremanen; gappen; wegpikken; inpikken; ontvreemden; wegkapen; vervreemden; achteroverdrukken-
verdonkeremanen verb (verdonkeremaan, verdonkeremaant, verdonkeremaande, verdonkeremaanden, verdonkeremaand)
-
achteroverdrukken verb (druk achterover, drukt achterover, drukte achterover, drukten achterover, achterovergedrukt)
-
subtiliser (faire de la contrebande; escamoter; frauder la douane; tricher; trafiquer; pomper; frauder)
Conjugations for subtiliser:
Présent
- subtilise
- subtilises
- subtilise
- subtilisons
- subtilisez
- subtilisent
imparfait
- subtilisais
- subtilisais
- subtilisait
- subtilisions
- subtilisiez
- subtilisaient
passé simple
- subtilisai
- subtilisas
- subtilisa
- subtilisâmes
- subtilisâtes
- subtilisèrent
futur simple
- subtiliserai
- subtiliseras
- subtilisera
- subtiliserons
- subtiliserez
- subtiliseront
subjonctif présent
- que je subtilise
- que tu subtilises
- qu'il subtilise
- que nous subtilisions
- que vous subtilisiez
- qu'ils subtilisent
conditionnel présent
- subtiliserais
- subtiliserais
- subtiliserait
- subtiliserions
- subtiliseriez
- subtiliseraient
passé composé
- ai subtilisé
- as subtilisé
- a subtilisé
- avons subtilisé
- avez subtilisé
- ont subtilisé
divers
- subtilise!
- subtilisez!
- subtilisons!
- subtilisé
- subtilisant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles