Interglot - "toiture" translated from French to Dutch

Summary

French to Dutch: more detail...

toiture:
- dak; overdekking; afdekkap; koepel; kap; overkapping; dakbedekking; huif; dekken; dakdekken

French

Detailed Translations for toiture from French to Dutch

la toiture (recouvrement; toit; capote; couverture; dôme; coupole; couvercle)
het dak; de overdekking; afdekkap; de koepel; de kap; de overkapping
- dak [het ~] nomen
- overdekking [de ~ (v)] nomen
- afdekkap [znw.] nomen
- koepel [de ~ (m)] nomen
- kap [de ~ (m)] nomen
- overkapping [de ~ (v)] nomen
la toiture (couverture)
de dakbedekking
- dakbedekking [de ~ (v)] nomen
la toiture (bâche)
de huif
- huif [de ~] nomen
la toiture (tuiles; couverture)
het dekken; dakdekken
- dekken [het ~] nomen
- dakdekken [znw.] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
afdekkap	capote; coupole; couvercle; couverture; dôme; recouvrement; toit; toiture
dak	capote; coupole; couvercle; couverture; dôme; recouvrement; toit; toiture
dakbedekking	couverture; toiture
dakdekken	couverture; toiture; tuiles
dekken	couverture; toiture; tuiles
huif	bâche; toiture
kap	capote; coupole; couvercle; couverture; dôme; recouvrement; toit; toiture	capuce; casque
koepel	capote; coupole; couvercle; couverture; dôme; recouvrement; toit; toiture	coupole; coupole cuirassé; dôme; toit d'élyme; voûte
overdekking	capote; coupole; couvercle; couverture; dôme; recouvrement; toit; toiture	couverture
overkapping	capote; coupole; couvercle; couverture; dôme; recouvrement; toit; toiture
Verb	Related Translations	Other Translations
dekken		couvrir; recouvrir