Dutch

Detailed Translations for heen en weer zwaaien from Dutch to German

heen en weer zwaaien:

heen en weer zwaaien verb

  1. heen en weer zwaaien (schommelen; slingeren; wiebelen; wiegen)
    schwenken; pendeln; hin und her wanken; schwanken; schwingen; schleudern; schaukeln; taumeln; wanken; schlenkern; schlingern
    • schwenken verb (schwenke, schwenkst, schwenkt, schwenkte, schwenktet, geschwenkt)
    • pendeln verb (pendele, pendelst, pendelt, pendelte, pendeltet, gependelt)
    • schwanken verb (schwanke, schwankst, schwankt, schwankte, schwanktet, geschwankt)
    • schwingen verb (schwinge, schwingst, schwingt, schwang, schwangt, geschwungen)
    • schleudern verb (schleudere, schleuderst, schleudert, schleuderte, schleudertet, geschleudert)
    • schaukeln verb (schaukele, schaukelst, schaukelt, schaukelte, schaukeltet, geschaukelt)
    • taumeln verb (taumele, taumelst, taumelt, taumelte, taumeltet, getaumelt)
    • wanken verb (wanke, wankst, wankt, wankte, wanktet, gewankt)
    • schlenkern verb (schlenkere, schlenkerst, schlenkert, schlenkerte, schlenkertet, geschlenkert)
    • schlingern verb (schlingere, schlingerst, schlingert, schlingerte, schlingertet, geschlingert)
  2. heen en weer zwaaien (slingeren; zwaaien; zwenken)
    schwenken; schlingern
    • schwenken verb (schwenke, schwenkst, schwenkt, schwenkte, schwenktet, geschwenkt)
    • schlingern verb (schlingere, schlingerst, schlingert, schlingerte, schlingertet, geschlingert)

Translation Matrix for heen en weer zwaaien:

VerbRelated TranslationsOther Translations
hin und her wanken heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; wiebelen; wiegen
pendeln heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; wiebelen; wiegen deinen; golven
schaukeln heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; wiebelen; wiegen afdekken; afruimen; deinen; dobberen; flikken; golven; iemand iets flikken; lappen; laten hobbelen; leveren; opruimen; schommelen; wiegelen; wiegen
schlenkern heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; wiebelen; wiegen bengelen; deinen; golven; pendelen; reizen tussen; rondslingeren; slingeren; zwengelen
schleudern heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; wiebelen; wiegen centrifugeren; deinen; donderen; floepen; glippen; golven; naar beneden werpen; neerwerpen; omlaag werpen; onweren; wegglippen
schlingern heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; wiebelen; wiegen; zwaaien; zwenken bengelen; deinen; door elkaar halen; golven; in de war maken; pendelen; reizen tussen; slingeren; uit zijn evenwicht raken
schwanken heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; wiebelen; wiegen aarzelen; deinen; dubben; fluctueren; golven; oscilleren; schommelen; talmen; twijfelen; variëren; waggelen; wankelen; weifelen; wiegen; wisselvallig zijn
schwenken heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; wiebelen; wiegen; zwaaien; zwenken deinen; draaien; golven; keren; kolken; omdraaien; omschudden; ronddraaien; wenden; wuiven; zwaaien; zwenken
schwingen heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; wiebelen; wiegen deinen; golven; met iemand worstelen; oscilleren; touwtrekken; worstelen; zwengelen; zwiepen; zwieren
taumeln heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; wiebelen; wiegen buitelen; duikelen; duizelen; flikkeren; fluctueren; in de war maken; kelderen; kiepen; kieperen; tuimelen; vallen; variëren; waggelen
wanken heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; wiebelen; wiegen aarzelen; dubben; fluctueren; talmen; variëren; waggelen; wankelen; weifelen

External Machine Translations:

Related Translations for heen en weer zwaaien