Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. aanvrager:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for aanvrager from Dutch to German

aanvrager:

aanvrager [de ~ (m)] nomen

  1. de aanvrager (rekwestrant; verzoeker)
    der Antragsteller; der Bittende
  2. de aanvrager

Translation Matrix for aanvrager:

NounRelated TranslationsOther Translations
Antragsteller aanvrager; rekwestrant; verzoeker aanvragers; iemand die een voorstel doet; rekwestranten; verzoekers; voorsteller; voorstellers
Bittende aanvrager; rekwestrant; verzoeker iemand die klaagt; klager
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
Anforderer aanvrager
Requestor aanvrager

Wiktionary Translations for aanvrager:


Cross Translation:
FromToVia
aanvrager Bewerberin; Bewerber applicant — one who applies