Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. gebrek hebben:


Dutch

Detailed Translations for gebrek hebben from Dutch to German

gebrek hebben:

gebrek hebben verb (heb gebrek, hebt gebrek, heeft gebrek, had gebrek, hadden gebrek, gebrek gehad)

  1. gebrek hebben
    an etwas mangeln; entbehren

Conjugations for gebrek hebben:

o.t.t.
  1. heb gebrek
  2. hebt gebrek
  3. heeft gebrek
  4. hebben gebrek
  5. hebben gebrek
  6. hebben gebrek
o.v.t.
  1. had gebrek
  2. had gebrek
  3. had gebrek
  4. hadden gebrek
  5. hadden gebrek
  6. hadden gebrek
v.t.t.
  1. heb gebrek gehad
  2. hebt gebrek gehad
  3. heeft gebrek gehad
  4. hebben gebrek gehad
  5. hebben gebrek gehad
  6. hebben gebrek gehad
v.v.t.
  1. had gebrek gehad
  2. had gebrek gehad
  3. had gebrek gehad
  4. hadden gebrek gehad
  5. hadden gebrek gehad
  6. hadden gebrek gehad
o.t.t.t.
  1. zal gebrek hebben
  2. zult gebrek hebben
  3. zal gebrek hebben
  4. zullen gebrek hebben
  5. zullen gebrek hebben
  6. zullen gebrek hebben
o.v.t.t.
  1. zou gebrek hebben
  2. zou gebrek hebben
  3. zou gebrek hebben
  4. zouden gebrek hebben
  5. zouden gebrek hebben
  6. zouden gebrek hebben
diversen
  1. heb gebrek!
  2. gebrek gehad
  3. gebrek hebbend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for gebrek hebben:

VerbRelated TranslationsOther Translations
an etwas mangeln gebrek hebben
entbehren gebrek hebben gespeend zijn; ontberen; verstoken zijn

Related Translations for gebrek hebben