Dutch
Detailed Translations for gelikt from Dutch to German
gelikt:
-
gelikt (piekfijn; picobello; tiptop)
-
gelikt (gladjanusachtig)
Translation Matrix for gelikt:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
geleckt | gelikt; gladjanusachtig | gepoetst; gepolijst; opgepoetst; ragfijn |
geputzt | gelikt; gladjanusachtig | gepoetst; gepolijst; opgepoetst |
geschliffen | gelikt; gladjanusachtig | achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; gepoetst; gepolijst; geraffineerd; gescherpt; geslepen; gewiekst; gladgemaakt; gladgeslepen; gluiperig; leep; listig; opgepoetst; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt |
piekfein | gelikt; picobello; piekfijn; tiptop | aangekleed; gekleed; ragfijn |
poliert | gelikt; gladjanusachtig | gepoetst; gepolijst; opgepoetst |
Related Words for "gelikt":
gelikt form of likken:
-
likken (aflikken)
Conjugations for likken:
o.t.t.
- lik
- likt
- likt
- likken
- likken
- likken
o.v.t.
- likte
- likte
- likte
- likten
- likten
- likten
v.t.t.
- heb gelikt
- hebt gelikt
- heeft gelikt
- hebben gelikt
- hebben gelikt
- hebben gelikt
v.v.t.
- had gelikt
- had gelikt
- had gelikt
- hadden gelikt
- hadden gelikt
- hadden gelikt
o.t.t.t.
- zal likken
- zult likken
- zal likken
- zullen likken
- zullen likken
- zullen likken
o.v.t.t.
- zou likken
- zou likken
- zou likken
- zouden likken
- zouden likken
- zouden likken
en verder
- ben gelikt
- bent gelikt
- is gelikt
- zijn gelikt
- zijn gelikt
- zijn gelikt
diversen
- lik!
- likt!
- gelikt
- likkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de likken (gevangenissen; bakken; norren)
die Gefängnisse
Translation Matrix for likken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Gefängnisse | bakken; gevangenissen; likken; norren | |
ablecken | aflikken; likken | |
lecken | aflikken; likken | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
ablecken | aflikken; likken | snoepen |
lecken | aflikken; likken | afdruipen; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; lek zijn; lekken; sijpelen; snoepen; uitdruppelen |