Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. generator:


Dutch

Detailed Translations for generator from Dutch to German

generator:

generator [de ~ (m)] nomen

  1. de generator
    der Generator; der Erzeuger; der Hervorbringer; der Produzent

Translation Matrix for generator:

NounRelated TranslationsOther Translations
Erzeuger generator auteur; fabrikant; kweker; maker; ontwikkelaar; producent; producer; schepper; teler; vervaardiger; verwekker; voortbrenger
Generator generator opbouwfunctie
Hervorbringer generator fabrikant; producent; vervaardiger
Produzent generator fabrikant; kweker; producent; producenten; producer; teler; vervaardiger

Related Words for "generator":

  • generatoren, generators

Related Definitions for "generator":

  1. machine die stroom maakt1
    • de elektriciteit viel uit, maar gelukkig was er een generator1