Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. goedgelovigheid:
  2. goedgelovig:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for goedgelovigheid from Dutch to German

goedgelovigheid:

goedgelovigheid [de ~ (v)] nomen

  1. de goedgelovigheid (naïviteit; lichtgelovigheid; naïveteit)
    die Leichtgläubigkeit; die Gutgläubigkeit

Translation Matrix for goedgelovigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
Gutgläubigkeit goedgelovigheid; lichtgelovigheid; naïveteit; naïviteit argeloosheid; eenvoud; kinderlijkheid; natuurlijkheid; naïveteit; naïviteit; onbedorvenheid; ongekunsteldheid; onnozelheid; onschuld; simpelheid
Leichtgläubigkeit goedgelovigheid; lichtgelovigheid; naïveteit; naïviteit

Related Words for "goedgelovigheid":


goedgelovig:

goedgelovig adj

  1. goedgelovig (naïef)

Translation Matrix for goedgelovig:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
einfältig goedgelovig; naïef achtergebleven; achterlijk; dwaas; eenvoudig; idioot; in een handomdraai; licht; lichtgelovig; lichtwegend; minderbegaafd; moeiteloos; onbezonnen; ongecompliceerd; schaapachtig; simpel; sullig; vanzelf; zonder moeite
gutgläubig goedgelovig; naïef lichtgelovig
naiv goedgelovig; naïef argeloos; infantiel; naief; naïef; onnozel; overdreven kinderachtig

Related Words for "goedgelovig":


Wiktionary Translations for goedgelovig:


Cross Translation:
FromToVia
goedgelovig naiv; leichtgläubig; einfältig gullible — easily deceived or duped, naïve

External Machine Translations: