Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. huismeesters:
  2. huismeester:


Dutch

Detailed Translations for huismeesters from Dutch to German

huismeesters:

huismeesters [de ~] nomen, plural

  1. de huismeesters (conciërges)
    der Hausmeister

Translation Matrix for huismeesters:

NounRelated TranslationsOther Translations
Hausmeister conciërges; huismeesters conciërge; conciërges; huisbewaarder; huismeeesters; huismeester; portier; schoolbewaarder; schoolbewaarders

Related Words for "huismeesters":


huismeesters form of huismeester:

huismeester [de ~ (m)] nomen

  1. de huismeester (huisbewaarder)
    der Hausmeister

Translation Matrix for huismeester:

NounRelated TranslationsOther Translations
Hausmeister huisbewaarder; huismeester conciërge; conciërges; huismeeesters; huismeesters; portier; schoolbewaarder; schoolbewaarders

Related Words for "huismeester":