Summary
Dutch
Detailed Translations for inboedel from Dutch to German
inboedel:
Translation Matrix for inboedel:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Besitz | boedel; huisraad; inboedel | activa; baten; bezit; bezitting; eigendom; tegoed |
Besitztum | boedel; huisraad; inboedel | activa; baten; bezit; bezitting; bezittingen; eigendom; goederen; have; tegoed |
Bestand | boedel; huisraad; inboedel | activa; bestand; voorraad |
Eigentum | boedel; huisraad; inboedel | activa; baten; bezit; bezitting; bezittingen; eigendom; goederen; have; tegoed |
Habe | boedel; huisraad; inboedel | activa; baten; bezit; tegoed |
Hausmobiliar | boedel; huisraad; inboedel | |
Hausrat | boedel; huisraad; inboedel | |
Inventar | boedel; huisraad; inboedel | dingen; goedje; inventaris; spullen; voorraad; waar; zaakjes; zaken |
Mobiliar | boedel; huisraad; inboedel | ameublement; meubelen; meubels; meubilair; meubilering |
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
Besitz | Eigendom |
Related Definitions for "inboedel":
External Machine Translations: