Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. ingelast:
  2. inlassen:


Dutch

Detailed Translations for ingelast from Dutch to German

ingelast:

ingelast adj

  1. ingelast (ingevoegd; tussengeschoven)

Translation Matrix for ingelast:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
eingeschoben ingelast; ingevoegd; tussengeschoven ingeschoven

ingelast form of inlassen:

inlassen verb (las in, last in, laste in, lasten in, ingelast)

  1. inlassen
    einschieben; einpassen; einfügen
    • einschieben verb (schiebe ein, schiebst ein, schiebt ein, schob ein, schobt ein, eingeschoben)
    • einpassen verb (passe ein, passt ein, passte ein, passtet ein, eingepaßt)
    • einfügen verb (füge ein, fügst ein, fügt ein, fügte ein, fügtet ein, eingefügt)

Conjugations for inlassen:

o.t.t.
  1. las in
  2. last in
  3. last in
  4. lassen in
  5. lassen in
  6. lassen in
o.v.t.
  1. laste in
  2. laste in
  3. laste in
  4. lasten in
  5. lasten in
  6. lasten in
v.t.t.
  1. heb ingelast
  2. hebt ingelast
  3. heeft ingelast
  4. hebben ingelast
  5. hebben ingelast
  6. hebben ingelast
v.v.t.
  1. had ingelast
  2. had ingelast
  3. had ingelast
  4. hadden ingelast
  5. hadden ingelast
  6. hadden ingelast
o.t.t.t.
  1. zal inlassen
  2. zult inlassen
  3. zal inlassen
  4. zullen inlassen
  5. zullen inlassen
  6. zullen inlassen
o.v.t.t.
  1. zou inlassen
  2. zou inlassen
  3. zou inlassen
  4. zouden inlassen
  5. zouden inlassen
  6. zouden inlassen
en verder
  1. ben ingelast
  2. bent ingelast
  3. is ingelast
  4. zijn ingelast
  5. zijn ingelast
  6. zijn ingelast
diversen
  1. las in!
  2. last in!
  3. ingelast
  4. inlassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for inlassen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
einfügen inlassen aanpassen; inbedden; inbrengen; inleggen; inpassen; inschuiven; invoegen; naar elkaar toe schuiven; op proef aantrekken; overgaan op nieuwe rijbaan; passen; passen in; plakken; tussen zetten; tussenleggen; zich aanpassen; zich schikken; zich voegen naar
einpassen inlassen inbedden; inpassen; passen in; zich aanpassen; zich schikken; zich voegen naar
einschieben inlassen inschuiven; invoegen; naar elkaar toe schuiven; overgaan op nieuwe rijbaan

Related Words for "inlassen":