Dutch
Detailed Translations for omranden from Dutch to German
omranden:
Conjugations for omranden:
o.t.t.
- omrand
- omrandt
- omrandt
- omranden
- omranden
- omranden
o.v.t.
- omrandde
- omrandde
- omrandde
- omrandden
- omrandden
- omrandden
v.t.t.
- heb omrand
- hebt omrand
- heeft omrand
- hebben omrand
- hebben omrand
- hebben omrand
v.v.t.
- had omrand
- had omrand
- had omrand
- hadden omrand
- hadden omrand
- hadden omrand
o.t.t.t.
- zal omranden
- zult omranden
- zal omranden
- zullen omranden
- zullen omranden
- zullen omranden
o.v.t.t.
- zou omranden
- zou omranden
- zou omranden
- zouden omranden
- zouden omranden
- zouden omranden
en verder
- ben omrand
- bent omrand
- is omrand
- zijn omrand
- zijn omrand
- zijn omrand
diversen
- omrand!
- omrandt!
- omrand
- omrandend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for omranden:
Verb | Related Translations | Other Translations |
einfassen | afzetten; omranden | inlijsten |
einsäumen | afzetten; omranden | beknotten; beperken; bijsluiten; bijvoegen; insluiten; omkaderen; omsingelen; omsluiten; toevoegen |
säumen | afzetten; omranden | omzomen; zomen |
umranden | afzetten; omranden | omlijsten |