Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. proef:
  2. proeven:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for proef from Dutch to German

proef:

proef [de ~ (m)] nomen

  1. de proef (auditie)
    die Probe; die Prüfung; die Auditie; der Test
  2. de proef (test)
    die Prüfung; der Test
  3. de proef (experiment; proefneming)
    Experiment; der Versuch; der Test

proef [de ~ (m)] nomen

  1. de proef
    die Erprobung

Translation Matrix for proef:

NounRelated TranslationsOther Translations
Auditie auditie; proef
Erprobung proef aanvechting; bekoring; beproeving; ernstige toetsing; proefwerk; repetitie; seductie; temptatie; test; toets; verleiding; verlokking; verovering; verzoeking
Experiment experiment; proef; proefneming aanvechting; bekoring; probeersel; seductie; temptatie; verleiding; verlokking; verovering; verzoeking
Probe auditie; proef beproeving; ernstige toetsing; model; monster; proefje; proeftijd; proeve; specimen; staal; staaltje; voorproefje
Prüfung auditie; proef; test aanvechting; bekoring; beproeving; bezoeking; boetedoening; boetstraf; computertoets; controle; eindexamen; ergernis; ernstige toetsing; examen; exploratie; grief; inspectie; kwelling; nood; onderzoek; proefwerk; repetitie; schoolexamen; seductie; temptatie; tentamen; test; toets; universitair examen; validatie; verleiding; verlokking; verovering; verzoeking; vuurproef
Test auditie; experiment; proef; proefneming; test beproeving; computertoets; controleren; eindexamen; ernstige toetsing; examen; probeersel; proefwerk; repetitie; tentamen; test; toets; universitair examen
Versuch experiment; proef; proefneming inspanning; poging; probeersel

Related Words for "proef":


Wiktionary Translations for proef:


Cross Translation:
FromToVia
proef Experiment; Versuch experiment — test under controlled conditions
proef Probe test — challenge, trial
proef Probe; Prüfung; Experiment; Versuch essai — test
proef Muster; Probe; Probestück; Spezimen spécimenmodèle ; échantillon.
proef Probe test — Test d’essai
proef Test; Prüfung; Probe épreuve — Action d’éprouver, essai, expérience qu’on fait de quelque chose ou à quelqu’un. (Sens général)

proeven:

proeven verb (proef, proeft, proefde, proefden, geproefd)

  1. proeven (proberen; keuren)
    prüfen; testen
    • prüfen verb (prüfe, prüfst, prüft, prüfte, prüftet, geprüf)
    • testen verb (teste, testest, testet, testete, testetet, getestet)
  2. proeven (smaken)
    schmecken; prüfen
    • schmecken verb (schmecke, schmeckst, schmeckt, schmeckte, schmecktet, geschmeckt)
    • prüfen verb (prüfe, prüfst, prüft, prüfte, prüftet, geprüf)

Conjugations for proeven:

o.t.t.
  1. proef
  2. proeft
  3. proeft
  4. proeven
  5. proeven
  6. proeven
o.v.t.
  1. proefde
  2. proefde
  3. proefde
  4. proefden
  5. proefden
  6. proefden
v.t.t.
  1. heb geproefd
  2. hebt geproefd
  3. heeft geproefd
  4. hebben geproefd
  5. hebben geproefd
  6. hebben geproefd
v.v.t.
  1. had geproefd
  2. had geproefd
  3. had geproefd
  4. hadden geproefd
  5. hadden geproefd
  6. hadden geproefd
o.t.t.t.
  1. zal proeven
  2. zult proeven
  3. zal proeven
  4. zullen proeven
  5. zullen proeven
  6. zullen proeven
o.v.t.t.
  1. zou proeven
  2. zou proeven
  3. zou proeven
  4. zouden proeven
  5. zouden proeven
  6. zouden proeven
diversen
  1. proef!
  2. proeft!
  3. geproefd
  4. proevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for proeven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
prüfen keuren; proberen; proeven; smaken auditeren; bekijken; beproeven; bespieden; checken; controleren; dood kunnen vallen; examineren; inspecteren; keuren; nagaan; nakijken; narekenen; natellen; natrekken; onderzoeken; op de proef stellen; overhoren; schouwen; speuren; testen; toetsen; uitproberen; uittesten; verifiëren; verspieden; vorsen
schmecken proeven; smaken aanstaan; conveniëren; deugen; geschikt zijn; in werking zijn; passen; passend zijn; uitkomen
testen keuren; proberen; proeven beproeven; controleren; examineren; keuren; nagaan; nakijken; onderzoeken; overhoren; proberen; testen; toetsen; uitproberen; uittesten

Related Words for "proeven":


Related Definitions for "proeven":

  1. het in je mond nemen om de smaak te onderzoeken1
    • wil je even proeven of de soep goed is?1

Wiktionary Translations for proeven:

proeven
verb
  1. onderzoeken hoe iets smaakt
  2. smaak waarnemen

Cross Translation:
FromToVia
proeven kosten taste — to sample the flavor of something
proeven kosten try — to taste, sample, etc

Related Translations for proef