Noun | Related Translations | Other Translations |
Anführer
|
belhamel; raddraaier; raddraaister
|
aanstichter; aanstichters; aanvoerder; aanvoerders; aanzetter; bestuurder; bevelhebber; commandant; hoofd; hoofdleider; hoofdman; hoofdmannen; hopmannen; instigator; kapitein; kopmannen; kopstuk; kopstukken; leider; leider bij de verkenners; leiders; manager; meesterknecht; opperhoofd; oprichter; opstoker; scheepskapitein; schipper; stamhoofd; stichter; voormannen; voorwerker; voorzitter
|
Anführerin
|
belhamel; raddraaier; raddraaister
|
aanvoerder; bevelhebber; commandant; hopvrouw; kapitein
|
Anstifter
|
belhamel; raddraaier; raddraaister
|
aanstichter; aanstichters; oprichter; opstokers; stichter
|
Krachmacher
|
belhamel; raddraaier; raddraaister
|
herrieschopper; krakeler; querulant; rouwdouwer; ruw iemand; ruzieschopper; ruziezoeker
|
Lärmmacher
|
belhamel; raddraaier; raddraaister
|
druktemaker; herrieschopper; kabaalmaker; lawaaimaker; levenmaker; rouwdouwer; ruw iemand
|
Rädelsführer
|
belhamel; raddraaier; raddraaister
|
raddraaiers
|
Rüpel
|
belhamel; raddraaier; raddraaister
|
hufter; jongen; kinkel; klootzak; lummel; pummel; rakker; rekel; rouwdouwer; ruw iemand; schoffie; stouterd; vlegel; vlerk
|