Dutch

Detailed Translations for raffinement from Dutch to German

raffinement:

raffinement [het ~] nomen

  1. het raffinement (verfijndheid)
    die Feinheit; die Finesse; Raffinement
  2. het raffinement (geraffineerdheid; leepheid)
    die Finesse; die Schlauheit; Raffinement; die Gerissenheit; die Spitzfindigkeit; die Verschlagenheit; die Geschliffenheit

Translation Matrix for raffinement:

NounRelated TranslationsOther Translations
Feinheit raffinement; verfijndheid elegance; fijnheid; finesse
Finesse geraffineerdheid; leepheid; raffinement; verfijndheid elegance; finesse
Gerissenheit geraffineerdheid; leepheid; raffinement adremheid; arglist; arglistigheid; bijdehandheid; doortraptheid; geslepenheid; gevatheid; gewiekstheid; gladheid; list; listigheid; puntig zijn; puntigheid; scherpheid; scherpte; scherpzinnigheid; schranderheid; slimheid; slimmigheid; sluwe streek; sluwheid; snedigheid; snoodheid; spitsheid; spitsvondigheid
Geschliffenheit geraffineerdheid; leepheid; raffinement arglist; arglistigheid; geslepenheid; leepheid; linkheid; listigheid; scherpheid; scherpte; scherpzinnigheid; schranderheid; sluwheid; spitsheid; spitsvondigheid
Raffinement geraffineerdheid; leepheid; raffinement; verfijndheid elegance; finesse
Schlauheit geraffineerdheid; leepheid; raffinement adremheid; arglist; arglistigheid; bij de pinken zijn; bijdehandheid; doortraptheid; geslepenheid; gevatheid; gewiekstheid; gladheid; goochemheid; leepheid; linkheid; list; listigheid; scherpheid; scherpte; scherpzinnigheid; schranderheid; slimheid; sluwe streek; sluwheid; snedigheid; snoodheid; spitsheid; spitsvondigheid; uitgeslapenheid
Spitzfindigkeit geraffineerdheid; leepheid; raffinement adremheid; bijdehandheid; gevatheid; list; scherpheid; scherpte; scherpzinnigheid; schranderheid; slimheid; sluwe streek; snedigheid; spitsheid; spitsvondigheid
Verschlagenheit geraffineerdheid; leepheid; raffinement arglist; arglistigheid; doortraptheid; geslepenheid; gewiekstheid; puntig zijn; puntigheid; scherpheid; scherpte; scherpzinnigheid; schranderheid; spitsheid; spitsvondigheid