Dutch
Detailed Translations for toestuur from Dutch to German
toesturen:
-
toesturen
Conjugations for toesturen:
o.t.t.
- stuur toe
- stuurt toe
- stuurt toe
- sturen toe
- sturen toe
- sturen toe
o.v.t.
- stuurde toe
- stuurde toe
- stuurde toe
- stuurden toe
- stuurden toe
- stuurden toe
v.t.t.
- heb toegestuurd
- hebt toegestuurd
- heeft toegestuurd
- hebben toegestuurd
- hebben toegestuurd
- hebben toegestuurd
v.v.t.
- had toegestuurd
- had toegestuurd
- had toegestuurd
- hadden toegestuurd
- hadden toegestuurd
- hadden toegestuurd
o.t.t.t.
- zal toesturen
- zult toesturen
- zal toesturen
- zullen toesturen
- zullen toesturen
- zullen toesturen
o.v.t.t.
- zou toesturen
- zou toesturen
- zou toesturen
- zouden toesturen
- zouden toesturen
- zouden toesturen
en verder
- ben toegestuurd
- bent toegestuurd
- is toegestuurd
- zijn toegestuurd
- zijn toegestuurd
- zijn toegestuurd
diversen
- stuur toe!
- stuurt toe!
- toegestuurd
- toesturend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for toesturen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
zusenden | toesturen | opsturen; posten; sturen; toezenden; verzenden; wegsturen; wegzenden |
External Machine Translations: