Dutch
Detailed Translations for walmden from Dutch to German
walmen:
-
walmen (walm afgeven)
-
walmen (stinken; ruiken; meuren; een luchtje hebben; rieken; geuren)
Conjugations for walmen:
o.t.t.
- walm
- walmt
- walmt
- walmen
- walmen
- walmen
o.v.t.
- walmde
- walmde
- walmde
- walmden
- walmden
- walmden
v.t.t.
- heb gewalmd
- hebt gewalmd
- heeft gewalmd
- hebben gewalmd
- hebben gewalmd
- hebben gewalmd
v.v.t.
- had gewalmd
- had gewalmd
- had gewalmd
- hadden gewalmd
- hadden gewalmd
- hadden gewalmd
o.t.t.t.
- zal walmen
- zult walmen
- zal walmen
- zullen walmen
- zullen walmen
- zullen walmen
o.v.t.t.
- zou walmen
- zou walmen
- zou walmen
- zouden walmen
- zouden walmen
- zouden walmen
diversen
- walm!
- walmt!
- gewalmd
- walmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for walmen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
qualmen | walm afgeven; walmen | dampen; roken; rook afgeven; stomen; uitwasemen; verdampen; wasemen |
riechen | een luchtje hebben; geuren; meuren; rieken; ruiken; stinken; walmen | een geur verspreiden; geuren; rieken; ruiken |
stinken | een luchtje hebben; geuren; meuren; rieken; ruiken; stinken; walmen | een geur verspreiden; geuren; rieken; ruiken |