Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. wandelaars:
  2. wandelaar:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for wandelaars from Dutch to German

wandelaars:

wandelaars [de ~] nomen, plural

  1. de wandelaars (trekkers)
    die Spaziergänger; der Schlepper; der Drücker; der Aussteller

Translation Matrix for wandelaars:

NounRelated TranslationsOther Translations
Aussteller trekkers; wandelaars exposant; exposante; exposanten; tentoonsteller; tentoonstellers; toedieners; verleners
Drücker trekkers; wandelaars haan; knopje; knopjes; trekker van vuurwapen
Schlepper trekkers; wandelaars aanbrengers; klantenlokkers; runners; sleepboot; sleepboten; sleper; slepers; stoepiers; tractor; trekker
Spaziergänger trekkers; wandelaars kuieraar; slenteraar; wandelaar

Related Words for "wandelaars":


wandelaar:

wandelaar [de ~ (m)] nomen

  1. de wandelaar
    der Wanderer; der Spaziergänger; der Fußgänger; der Fußreisende; der Schlendrer

Translation Matrix for wandelaar:

NounRelated TranslationsOther Translations
Fußgänger wandelaar kuieraar; slenteraar; voetganger; voetreiziger
Fußreisende wandelaar
Schlendrer wandelaar kuieraar; slenteraar; slenteraars
Spaziergänger wandelaar kuieraar; slenteraar; trekkers; wandelaars
Wanderer wandelaar

Related Words for "wandelaar":


Wiktionary Translations for wandelaar:


Cross Translation:
FromToVia
wandelaar Wanderer wanderer — one who wanders