Dutch

Detailed Translations for werkplek from Dutch to German

werkplek:

werkplek [de ~] nomen

  1. de werkplek (plek van werken)
    der Arbeitsplatz; die Werkstätte; die Werkstatt
  2. de werkplek (werkkring; baan; werk)
    der Arbeitsplatz; die Stelle; die Arbeit; die Funktion; der Wirkungskreis; die Stellung; die Position
  3. de werkplek
  4. de werkplek

Translation Matrix for werkplek:

NounRelated TranslationsOther Translations
Arbeit baan; werk; werkkring; werkplek activiteit; ambacht; arbeid; bedrijvigheid; beroep; bezigheid; gisting; hobby; inspanning; job; karwei; karweitje; klusje; krachttoer; loonarbeid; loonwerk; taak; vak; verhandeling; werk; werkstuk; werkzaamheid
Arbeitsbereich werkplek werkruimte; werkvenster
Arbeitsplatz baan; plek van werken; werk; werkkring; werkplek arbeidsplaats; werkvloer
Funktion baan; werk; werkkring; werkplek ambt; betrekking; eigenschap; functie; hoedanigheid
Position baan; werk; werkkring; werkplek Positie; klasse; ligging; maatschappelijke klasse; orde; positie; rang; slag; stand; stand van het lichaam; standpunt
Stelle baan; werk; werkkring; werkplek baantje; dienst; gunst; instantie; instelling; lichaam; lijst; locatie; organisatie; passus; plaats; plaatsbepaling; plek; staatsbetrekking; tabel; tafel
Stellung baan; werk; werkkring; werkplek ambt; baan; betrekking; dienstbetrekking; functie; graad; job; niveau; peil; positie
Werkstatt plek van werken; werkplek atelier; studio; werkplaats
Werkstätte plek van werken; werkplek atelier; studio; werkplaats
Wirkungskreis baan; werk; werkkring; werkplek
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
Arbeitsstätte werkplek

Related Words for "werkplek":

  • werkplekken

Wiktionary Translations for werkplek:


Cross Translation:
FromToVia
werkplek Arbeitsplatz lieu de travailendroit où l'on effectue son activité professionnelle.

External Machine Translations: