Dutch

Detailed Translations for wispelturigheid from Dutch to German

wispelturigheid:

wispelturigheid [de ~ (v)] nomen

  1. de wispelturigheid (luimigheid; grilligheid)
    die Launenhaftigkeit

Translation Matrix for wispelturigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
Launenhaftigkeit grilligheid; luimigheid; wispelturigheid

Related Words for "wispelturigheid":


Wiktionary Translations for wispelturigheid:


Cross Translation:
FromToVia
wispelturigheid Unbeständigkeit; Wankelmut fickleness — quality of being fickle

wispelturigheid form of wispelturig:


Translation Matrix for wispelturig:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
flatterhaft grillig; nukkig; onberekenbaar; onvoorspelbaar; wispelturig barok; fladderig; lichtjes; los; onbestendig; ongedurig; onvast; rank; veranderlijk; vlinderachtig; wankel; wankelbaar; wankelend; wisselvallig
launenhaft grillig; nukkig; onberekenbaar; onvoorspelbaar; wispelturig barok; buiig; chagrijnig; gemelijk; humeurig; knorrig; naargeestig; nukkig; nurks; sikkeneurig; slecht gehumeurd; somber; triest; troosteloos; zwaarmoedig
launisch grillig; nukkig; onberekenbaar; onvoorspelbaar; wispelturig barok; bokkig; chagrijnig; gemelijk; humeurig; knorrig; naargeestig; nukkig; nurks; sikkeneurig; slecht gehumeurd; somber; triest; troosteloos; zwaarmoedig
nicht voraussagbar grillig; nukkig; onberekenbaar; onvoorspelbaar; wispelturig
schlecht gelaunt grillig; nukkig; onberekenbaar; onvoorspelbaar; wispelturig chagrijnig; gemelijk; humeurig; knorrig; nukkig; nurks; ongenietbaar; sikkeneurig; slecht gehumeurd; slecht geluimd
unbefahrbar grillig; nukkig; onberekenbaar; onvoorspelbaar; wispelturig onbegaanbaar; onberijdbaar; ontoegankelijk
unberechenbar grillig; nukkig; onberekenbaar; onvoorspelbaar; wispelturig barok
unbeständig grillig; nukkig; onberekenbaar; onvoorspelbaar; wispelturig aarzelend; buiig; geestelijk onstabiel; halfslachtig; inconsistent; labiel; los; onbestendig; ongedurig; onstabiel; onstandvastig; onvast; rank; schoorvoetend; twijfelmoedig; variërend; veranderlijk; wankel; wankelbaar; wankelend; wankelmoedig; weifelend; wisselend; wisselvallig
variabel grillig; nukkig; onberekenbaar; onvoorspelbaar; wispelturig onbestendig; variabel; variabele; variërend; veranderlijk; wisselvallig
veränderlich grillig; nukkig; onberekenbaar; onvoorspelbaar; wispelturig los; onbestendig; onvast; rank; variabele; veranderlijk; wankel; wankelbaar; wankelend; wisselvallig
wandelbar grillig; nukkig; onberekenbaar; onvoorspelbaar; wispelturig los; onbestendig; onvast; rank; variabele; variërend; veranderlijk; wankel; wankelbaar; wankelend; wisselend; wisselvallig
wetterwendisch grillig; nukkig; onberekenbaar; onvoorspelbaar; wispelturig
übellaunig grillig; nukkig; onberekenbaar; onvoorspelbaar; wispelturig chagrijnig; gemelijk; humeurig; knorrig; naargeestig; nukkig; nurks; sikkeneurig; slecht gehumeurd; somber; triest; troosteloos; zwaarmoedig

Related Words for "wispelturig":


Wiktionary Translations for wispelturig:


Cross Translation:
FromToVia
wispelturig wankelmütig; unbeständig fickle — quick to change one’s opinion or allegiance
wispelturig wandlungsfähig; wendig versatile — changeable or inconstant
wispelturig veränderlich; beweglich; mobil mobile — Qui se meut ou qui peut être mû, qui n’est pas fixe. (Sens général).