Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. krans:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for krans from Dutch to German

krans:

krans [de ~ (m)] nomen

  1. de krans (kralenkrans; kransje)
    der Kranz; der Kreis; der Ring; Kränzchen; der Zirkel; der Kopfschmuck

Translation Matrix for krans:

NounRelated TranslationsOther Translations
Kopfschmuck kralenkrans; krans; kransje hoofdsieraad; hoofdtooi; kroon; tiara 6
Kranz kralenkrans; krans; kransje hoofdsieraad; hoofdtooi
Kreis kralenkrans; krans; kransje ambachtsgilde; bond; cirkel; cirkelvorm; club; gilde; kring; kringel; kringvormig; leefgebied; orde; organisatie; rondje; societiet; soos; territorium; unie; vakgenootschap; vereniging
Kränzchen kralenkrans; krans; kransje
Ring kralenkrans; krans; kransje circus; cirkel; cirkelvorm; kring; kringel; kringvormig; ring; rondje; soort sieraad
Zirkel kralenkrans; krans; kransje cirkel; kring; passer; rondje; rondtes

Related Words for "krans":

  • kransen

Wiktionary Translations for krans:

krans
  1. ringförmiges Schmuckgewinde aus Blumen, Stroh, oder anderen organischen Materialien,

Cross Translation:
FromToVia
krans Kranz wreath — ornamental circular band
krans Kranz; Krone couronne — Traductions à trier suivant le sens