Dutch

Detailed Translations for deeltje from Dutch to German

deeltje:

deeltje [de ~] nomen

  1. de deeltje (onderdeeltje)
    Teil; Teilchen; Stückchen; Stück

Translation Matrix for deeltje:

NounRelated TranslationsOther Translations
Stück deeltje; onderdeeltje aandeel; basisbestanddeel; bestanddeel; bijdrage; bon; brok; brokje; component; coupon; deel; drama; element; fractie; gedeelte; inbreng; ingrediënt; kleine brok; klont; lap; moot; onderdeel; part; plak; schouwspel; segment; stuk; stuk stof; suikerklontje; toneelstuk; tranche
Stückchen deeltje; onderdeeltje brokje; eindje; fragmentje; klein stukje; partje; snippertje; stukje
Teil deeltje; onderdeeltje aandeel; basisbestanddeel; bestanddeel; bouwwerk; component; deel; element; fractie; gebouw; gedeelte; ingrediënt; ledematen; lichaamsdelen; onderdeel; pand; part; portie; segment; stuk
Teilchen deeltje; onderdeeltje basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; gedeelte; ingrediënt; onderdeel; part; stuk

Related Words for "deeltje":


Wiktionary Translations for deeltje:


Cross Translation:
FromToVia
deeltje Körper body — any physical object or material thing
deeltje Partikel particle — body with very small size
deeltje Partikel; Teilchen particle — elementary particle or subatomic particle

deel:

deel [het ~] nomen

  1. het deel (basisbestanddeel; onderdeel; component; )
    Stück; Teil; der Bestandteil; Element; Segment; der Anteil; Teilchen
  2. het deel (gedeelte; stuk; part; fractie)
    Stück; Teil; Segment; der Anteil; Bruchteil; Teilchen; Glied
  3. het deel (part; aandeel)
    der Anteil; der Abschnitt; der Stück
  4. het deel (wat iemand erft; erfenis; erfdeel)
    Vermächtnis; Erbe; der Anteil; die Erbschaft; Erbteil; der Nachlaß; die Hinterlassenschaft; Erbstück
  5. het deel (boekdeel; band; volume)
    der Band; der Bund; die Auflage; der Anteil; die Auflegung; der Druck; die Ausgabe
  6. het deel (dorsvloer)
    die Dreschboden

deel

  1. deel
    die Kachel

Translation Matrix for deel:

NounRelated TranslationsOther Translations
Abschnitt aandeel; deel; part afdeling; afmeting; alinea; bon; coupon; coupure; divisie; lap; lid; maat; ontvangstbewijs; paragraaf; periode; presentatiesectie; reçu; sectie; segment; stuk stof; termijn; tijdsbestek; tijdsbestek van een uur; tijdsduur; tijdsruimte; trap; trapje; uur
Anteil aandeel; band; basisbestanddeel; bestanddeel; boekdeel; component; deel; element; erfdeel; erfenis; fractie; gedeelte; ingrediënt; onderdeel; part; stuk; volume; wat iemand erft aandeel; bijdrage; contributie; deelname; deelneming; groeifonds; inbreng; lidmaatschapsgeld; part; participatie; portie; vennootschapsaandeel
Auflage band; boekdeel; deel; volume afdrukken; boordsel; bordgarneersel; druk; drukken; galon; geluidsniveau; omzoming; oplage; oplegsel; passement; uitgave; volume
Auflegung band; boekdeel; deel; volume druk; geluidsniveau; oplage; uitgave; volume
Ausgabe band; boekdeel; deel; volume afgifte; aflevering; besteding; editie; episode; gelduitgave; geluidsniveau; overhandiging; uitdeling; uitgaaf; uitgave; uitgaven; uitgifte; uitreiking; verstrekking; volume
Band band; boekdeel; deel; volume band; binding; blaaskapel; bundel; fanfare; fanfarekorps; gebondenheid; gedichtenbundel; geluidsniveau; harmonie; het gebonden zijn; kapel; muziekkorps; volume
Bestandteil basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk ledemaat; lichaamsdeel; lidmaat
Bruchteil deel; fractie; gedeelte; part; stuk segment
Bund band; boekdeel; deel; volume akkoord; associatie; baal; band; binding; bond; bondgenootschap; bosje; broederschap; bundel; coalitie; coöperatie; federatie; genootschap; herenkostuum; liga; moot; pact; pak; plak; samenwerkingsverband; schoof; sociëteit; tranche; unie; verbond; verdrag; vereniging
Dreschboden deel; dorsvloer
Druck band; boekdeel; deel; volume afdrukken; behoeftigheid; bloeddruk; druk; drukken; drukking; dwang; nood; noodwendigheid; oplage; pressie; tensie; uitgave
Element basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk Outlook-item; dimensielid; element; factor; item; lid
Erbe deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft afstammeling; boedel; erfboedel; erfenis; erfgenaam; erfgoed; legaat; nakomeling; nalatenschap; telg
Erbschaft deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; legaat; nalatenschap
Erbstück deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; erfstuk; legaat; nalatenschap
Erbteil deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; legaat; nalatenschap
Glied deel; fractie; gedeelte; part; stuk geleding; kettingbout; ledematen; lichaamsdelen; schakel; schalm; verbinding van lichaamsdelen
Hinterlassenschaft deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; legaat; nalatenschap
Kachel deel tegel; tegeltje
Nachlaß deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft baisse; boedel; deflatie; disconto; erfboedel; erfenis; erfgoed; legaat; nalatenschap; prijsdaling; prijsverlaging
Segment basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; gedeelte; ingrediënt; onderdeel; part; stuk rekeningcodesegment; segment
Stück aandeel; basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; gedeelte; ingrediënt; onderdeel; part; stuk aandeel; bijdrage; bon; brok; brokje; coupon; deeltje; drama; inbreng; kleine brok; klont; lap; moot; onderdeeltje; plak; schouwspel; segment; stuk; stuk stof; suikerklontje; toneelstuk; tranche
Teil basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; gedeelte; ingrediënt; onderdeel; part; stuk aandeel; bouwwerk; deeltje; gebouw; ledematen; lichaamsdelen; onderdeeltje; pand; part; portie; segment
Teilchen basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; gedeelte; ingrediënt; onderdeel; part; stuk deeltje; onderdeeltje
Vermächtnis deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; laatste wil; legaat; nalatenschap; testament; uiterste wilsbeschikking
- element; gedeelte; part; stuk

Related Words for "deel":


Synonyms for "deel":


Antonyms for "deel":


Related Definitions for "deel":

  1. wat kleiner is dan het totaal1
    • je krijgt ook een deel van de winst1

Wiktionary Translations for deel:

deel
noun
  1. een afsplitsing van een geheel
  2. één uit een reeks
  3. een werkruimte in de stal of schuur van een boerderij
deel
noun
  1. oft im Zusammenhang mit leblosen Gegenständen: ein Element, Stück eines Ganzen

Cross Translation:
FromToVia
deel Körper body — any physical object or material thing
deel Teil division — each of the parts resulting from division
deel Teil part — fraction of a whole (jump)
deel Stück piece — part of a larger whole
deel Teil portion — allocated amount
deel Anteil; Teil share — portion of something