Home ->Dictionaries ->Dutch/German ->Search: gezin

Dutch and German Search Results for: gezin

Summary

Dutch to German: more detail...

gezin:
- Familie; Verwandtschaft; Sippe; Sippschaft; Dynastie
Wiktionary:
- gezin → Familie
- gezin → Familie

Dutch

Detailed Translations for gezin from Dutch to German

gezin:

gezin [het ~] nomen

het gezin (huisgezin; familie)
die Familie; die Verwandtschaft; die Sippe; die Sippschaft; die Dynastie
- Familie [die ~] nomen
- Verwandtschaft [die ~] nomen
- Sippe [die ~] nomen
- Sippschaft [die ~] nomen
- Dynastie [die ~] nomen
het gezin
die Familie
- Familie [die ~] nomen

Translation Matrix for gezin:

Noun	Related Translations	Other Translations
Dynastie	familie; gezin; huisgezin	dynastie; geslacht; stam; volksstam
Familie	familie; gezin; huisgezin	dynastie; geslacht; serie; stam; volksstam
Sippe	familie; gezin; huisgezin
Sippschaft	familie; gezin; huisgezin	broeden; gajes; gebroed; gepeupel; grauw; plebs; rapaille
Verwandtschaft	familie; gezin; huisgezin	familie; gelijkenis; overeenkomst; verwantschap
-	familie

Related Words for "gezin":

gezinnen

Synonyms for "gezin":

familie

Related Definitions for "gezin":

man, vrouw en kinderen¹
- hij komt uit een groot gezin¹

Wiktionary Translations for gezin:

gezin

noun

een huishouden bestaande uit een man, een vrouw en kinderen
- gezin → Familie

gezin

noun

Klassifizierungskategorie nach bestimmten Kriterien
- Familie → gezin; familie
Soziologie: die kleinste Zelle der Gesellschaft, bestehend aus
- Familie → gezin; familie

Cross Translation:

From	To	Via
• gezin	→ Familie	↔ family — father, mother and their sons and daughters

¹Muiswerk Woordenboek