Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. joviaal:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for joviaal from Dutch to German

joviaal:

joviaal adj

  1. joviaal (gemoedelijk)

Translation Matrix for joviaal:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
gemütlich gemoedelijk; joviaal aangenaam; behaaglijk; comfortabel; confidentieel; fijn; gemakkelijk; genoeglijk; geriefelijk; ingetogen; knus; leuk; licht; lichtwegend; plezant; plezierig; prettig; sfeervol; stemmig; subtiel; vertrouwelijk
jovial gemoedelijk; joviaal amicaal; bedaard; clement; edel; edelmoedig; gelijkmoedig; genereus; goedgeefs; goedhartig; grootmoedig; groots; gul; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; mak; mild; nobel; onbewogen; royaal; ruimhartig; rustig; scheutig; sereen; vriendschappelijk; vrijgevig; welwillend; zacht; zachtaardig

Related Words for "joviaal":

  • joviale

Related Definitions for "joviaal":

  1. hartelijk en gul1
    • joviaal trakteerde Guus ons op een etentje1

Wiktionary Translations for joviaal:

joviaal
adjective
  1. aardig en vriendschappelijk in omgang

Cross Translation:
FromToVia
joviaal fröhlich; jovial; heiter jovial — merry, cheerful
joviaal froh; fröhlich; heiter; lustig; vergnügt joyeux — Qui a de la joie, qui remplir de joie.