Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. poets:
  2. poet:
  3. poetsen:
  4. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for poets from Dutch to German

poets:

poets [de ~] nomen

  1. de poets (streek)
    der Scherz; der Streich; der Ulk; der Spaß; Späßchen; die Schäkerei; die Flausen; Spaßen

Translation Matrix for poets:

NounRelated TranslationsOther Translations
Flausen poets; streek
Scherz poets; streek aardigheid; bak; canard; gein; geintje; gekheid; grap; grapje; grol; jolijt; keet; kwinkslag; leut; lol; lolletje; mop; plezier; pret; pretje; scherts
Schäkerei poets; streek dwaasheid; gebazel; gein; gekheid; gekkenpraat; gekkigheid; gekte; idioterie; jolijt; keet; leut; lol; mallepraat; plezier; pret; wartaal; zotheid
Spaß poets; streek aardigheid; bak; blijheid; blijmoedigheid; geestigheid; gein; geintje; gekheid; genoegen; genot; grap; grapje; humor; joligheid; jolijt; jool; keet; leukheid; leut; lol; lolletje; lust; mop; opgewektheid; plezier; pret; pretje; scherts; vreugde; vrolijkheid
Spaßen poets; streek gein; jolijt; keet; leut; lol; plezier; pret
Späßchen poets; streek aardigheid; gein; geintje; gekheid; grapje; lol; lolletje; plezier; pretje; scherts
Streich poets; streek aardigheid; gein; geintje; gekheid; grapje; lolletje; pretje; scherts
Ulk poets; streek aardigheid; gein; geintje; gekheid; grapje; jolijt; keet; leut; lol; lolletje; plezier; pret; pretje; scherts

Related Words for "poets":


Wiktionary Translations for poets:


Cross Translation:
FromToVia
poets Politur polish — substance used to polish

poet:

poet [de ~ (m)] nomen

  1. de poet
    die Sore; die Beute

Translation Matrix for poet:

NounRelated TranslationsOther Translations
Beute poet buit; prooi; prooidier; vangst
Sore poet

Related Words for "poet":


poets form of poetsen:

poetsen verb (poets, poetst, poetste, poetsten, gepoetst)

  1. poetsen (opblinken; wrijven; oppoetsen; opwrijven)
    aufputzen; polieren; aufpolieren
    • aufputzen verb (putze auf, putzt auf, putzte auf, putztet auf, aufgeputzt)
    • polieren verb (poliere, polierst, poliert, polierte, poliertet, poliert)
    • aufpolieren verb (poliere auf, polierst auf, poliert auf, polierte auf, poliertet auf, aufpoliert)

Conjugations for poetsen:

o.t.t.
  1. poets
  2. poetst
  3. poetst
  4. poetsen
  5. poetsen
  6. poetsen
o.v.t.
  1. poetste
  2. poetste
  3. poetste
  4. poetsten
  5. poetsten
  6. poetsten
v.t.t.
  1. heb gepoetst
  2. hebt gepoetst
  3. heeft gepoetst
  4. hebben gepoetst
  5. hebben gepoetst
  6. hebben gepoetst
v.v.t.
  1. had gepoetst
  2. had gepoetst
  3. had gepoetst
  4. hadden gepoetst
  5. hadden gepoetst
  6. hadden gepoetst
o.t.t.t.
  1. zal poetsen
  2. zult poetsen
  3. zal poetsen
  4. zullen poetsen
  5. zullen poetsen
  6. zullen poetsen
o.v.t.t.
  1. zou poetsen
  2. zou poetsen
  3. zou poetsen
  4. zouden poetsen
  5. zouden poetsen
  6. zouden poetsen
en verder
  1. is gepoetst
  2. zijn gepoetst
diversen
  1. poets!
  2. poetst!
  3. gepoetst
  4. poetsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for poetsen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
aufpolieren opblinken; oppoetsen; opwrijven; poetsen; wrijven aandrijven; aansporen; gladmaken; gladwrijven; opkalefateren; opknappen; opkrikken; oplappen; opschikken; opsieren; opsmukken; optuigen; opvijzelen; opwekken; polijsten; prikkelen; stimuleren; tooien; verfraaien; verluchten; zich mooi maken
aufputzen opblinken; oppoetsen; opwrijven; poetsen; wrijven opdirken; opdoffen; opschikken; opsieren; opsmukken; optooien; optuigen; optutten; tooien; uitdossen; verfraaien; verluchten; zich mooi maken; zich uitdossen; zich uitmonsteren
polieren opblinken; oppoetsen; opwrijven; poetsen; wrijven effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; gladwrijven; polijsten; politoeren

Related Words for "poetsen":


Related Definitions for "poetsen":

  1. het schoon of glanzend wrijven1
    • je moet je schoenen poetsen1

Wiktionary Translations for poetsen:

poetsen
verb
  1. door middel van wrijven zaken schoner maken

Cross Translation:
FromToVia
poetsen reinigen; säubern; putzen clean — (transitive) to remove dirt from a place or object
poetsen putzen; säubern; reinigen clean — (intransitive) to make things clean
poetsen polieren polish — make a surface smooth or shiny
poetsen putzen; polieren; wichsen; Wichse cirer — Enduire de cirage une chaussure pour la faire briller.

External Machine Translations:

Related Translations for poets