Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. excuus:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for excuus from Dutch to German

excuus:

excuus [het ~] nomen

  1. het excuus (verontschuldiging; reden; verschoning; pardon)
    die Entschuldigung; die Rechtfertigung; die Justifikation
  2. het excuus (smoes; voorwendsel; uitvlucht)
    die Entschuldigung; die Ausflucht; die Ausrede

Translation Matrix for excuus:

NounRelated TranslationsOther Translations
Ausflucht excuus; smoes; uitvlucht; voorwendsel
Ausrede excuus; smoes; uitvlucht; voorwendsel smoesje
Entschuldigung excuus; pardon; reden; smoes; uitvlucht; verontschuldiging; verschoning; voorwendsel justificatie; rechtvaardiging
Justifikation excuus; pardon; reden; verontschuldiging; verschoning justificatie; rechtvaardiging
Rechtfertigung excuus; pardon; reden; verontschuldiging; verschoning
- verontschuldiging

Synonyms for "excuus":


Related Definitions for "excuus":

  1. wat je zegt als je ergens spijt van hebt1
    • hij bood zijn excuses aan1

Wiktionary Translations for excuus:

excuus
noun
  1. de verontschuldiging
excuus
Cross Translation:
FromToVia
excuus Ausrede excuse — explanation designed to avoid or alleviate guilt or negative judgement