Dutch

Detailed Translations for document from Dutch to German

document:

document [het ~] nomen

  1. het document (geschreven stuk; script; geschrift; schriftuur)
    Dokument; Schriftstück; der Text
  2. het document
    Dokument
  3. het document
    der Beleg
  4. het document (bericht)
    die Nachricht; Dokument

Translation Matrix for document:

NounRelated TranslationsOther Translations
Beleg document beweringsgrond; bewijs; bewijs van ontvangst; bewijsstuk; boekstuk; kwijting; kwitantie; reçu
Dokument bericht; document; geschreven stuk; geschrift; schriftuur; script acte; akte; bewijsstuk; bul; geschrevene; officieel stuk; papier; schriftuur; tekst; universiteitsdiploma
Nachricht bericht; document aankondiging; bericht; blad; e-mailbericht; informatie; inlichting; journaal; maandblad; magazine; melding; nieuws; nieuwsbericht; opheldering; periodiek; tijding; tijdschrift; tijdspiegel; toelichting; uiteenzetting; uitleg; verduidelijking; verklaring; weekblad
Schriftstück document; geschreven stuk; geschrift; schriftuur; script acte; akte; bewijsstuk; geschrevene; officieel stuk; papier; schriftuur; tekst
Text document; geschreven stuk; geschrift; schriftuur; script Tekst; hoofdtekst; tekstboek

Related Words for "document":


Wiktionary Translations for document:

document
noun
  1. een verzameling gegevens
document
noun
  1. Schriftstück in kleiner Auflage, meist dünner als ein Buch

Cross Translation:
FromToVia
document Dokument; Unterlagen; Aktenstück document — original or official paper
document Papier; Dokument paper — written document shorter than a book
document Akt; Akte; Aufzug; Schriftstück; Dokument; Urkunde; Beweisstück; Unterlage; Papier documentécrit qui sert de preuve ou de renseignement.
document gelass; Akt; Akte; Aufzug; Schriftstück; Dokument; Urkunde; Gemach; Stube; Fleck; Stück piècepartie, portion, morceau d’un tout.