Dutch
Detailed Translations for spaander from Dutch to German
spaander:
-
de spaander
Translation Matrix for spaander:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Holzspan | spaander | houtkrul; houtspaander; spaan; zaagmeel; zaagsel |
Span | spaander | afvijlsel; haarkrul; houtkrul; houtsnip; houtspaander; krul; spaan; vijlsel; vijlspaan; zaagmeel; zaagsel |
Related Words for "spaander":
German
Detailed Translations for spaander from German to Dutch
spaander: (*Using Word and Sentence Splitter)
- Spaß: plezier; lol; gein; genoegen; genot; lust; pret; leut; jool; keet; jolijt; bak; grap; mop; vreugde; grapje; geintje; gekheid; aardigheid; pretje; scherts; lolletje; humor; geestigheid; leukheid; vrolijkheid; blijheid; opgewektheid; blijmoedigheid; streek; poets; joligheid
- ander: ander; iemand anders
- an der: bij de