Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. bestaan uit:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bestaan uit from Dutch to German

bestaan uit:

bestaan uit verb (besta uit, bestaat uit, bestond uit, bestonden uit, bestaan uit)

  1. bestaan uit

Conjugations for bestaan uit:

o.t.t.
  1. besta uit
  2. bestaat uit
  3. bestaat uit
  4. bestaan uit
  5. bestaan uit
  6. bestaan uit
o.v.t.
  1. bestond uit
  2. bestond uit
  3. bestond uit
  4. bestonden uit
  5. bestonden uit
  6. bestonden uit
v.t.t.
  1. heb bestaan uit
  2. hebt bestaan uit
  3. heeft bestaan uit
  4. hebben bestaan uit
  5. hebben bestaan uit
  6. hebben bestaan uit
v.v.t.
  1. had bestaan uit
  2. had bestaan uit
  3. had bestaan uit
  4. hadden bestaan uit
  5. hadden bestaan uit
  6. hadden bestaan uit
o.t.t.t.
  1. zal bestaan uit
  2. zult bestaan uit
  3. zal bestaan uit
  4. zullen bestaan uit
  5. zullen bestaan uit
  6. zullen bestaan uit
o.v.t.t.
  1. zou bestaan uit
  2. zou bestaan uit
  3. zou bestaan uit
  4. zouden bestaan uit
  5. zouden bestaan uit
  6. zouden bestaan uit
diversen
  1. besta uit!
  2. bestaat uit!
  3. bestaan uit
  4. bestaand uit
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bestaan uit:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bestehen aus bestaan uit

Wiktionary Translations for bestaan uit:

bestaan uit
verb
  1. bestehen aus, mit Dativ: ausschließlich enthalten

Cross Translation:
FromToVia
bestaan uit bestehen consisterconstituer par certains éléments ; comporter ; comprendre.

Related Translations for bestaan uit