Summary
Dutch to German: more detail...
- verpanden:
-
Wiktionary:
- verpanden → eine Hypothek aufnehmen, verpfänden
Dutch
Detailed Translations for verpanden from Dutch to German
verpanden:
Conjugations for verpanden:
o.t.t.
- verpand
- verpandt
- verpandt
- verpanden
- verpanden
- verpanden
o.v.t.
- verpandde
- verpandde
- verpandde
- verpandden
- verpandden
- verpandden
v.t.t.
- heb verpand
- hebt verpand
- heeft verpand
- hebben verpand
- hebben verpand
- hebben verpand
v.v.t.
- had verpand
- had verpand
- had verpand
- hadden verpand
- hadden verpand
- hadden verpand
o.t.t.t.
- zal verpanden
- zult verpanden
- zal verpanden
- zullen verpanden
- zullen verpanden
- zullen verpanden
o.v.t.t.
- zou verpanden
- zou verpanden
- zou verpanden
- zouden verpanden
- zouden verpanden
- zouden verpanden
diversen
- verpand!
- verpandt!
- verpand
- verpandend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verpanden:
Verb | Related Translations | Other Translations |
beleihen | belenen; verpanden; verpatsen | |
verpfänden | belenen; verpanden; verpatsen | |
versetzen | belenen; verpanden; verpatsen | anders boeken; opschuiven; overplaatsen; plaats maken; standplaats veranderen; verplaatsen; verpoten; verzetten |
Wiktionary Translations for verpanden:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verpanden | → eine Hypothek aufnehmen; verpfänden | ↔ mortgage — to borrow against a property |
• verpanden | → verpfänden | ↔ pawn — give as security for loan |