Summary
Dutch to German: more detail...
- verafgoden:
-
Wiktionary:
- verafgoden → anbeten, verabgöttern
- verafgoden → anbeten, verehren, vergöttern, abgöttisch lieben, tief bewundern, schwärmen, schwärmen für
Dutch
Detailed Translations for verafgoden from Dutch to German
verafgoden:
Conjugations for verafgoden:
o.t.t.
- verafgod
- verafgodt
- verafgodt
- verafgoden
- verafgoden
- verafgoden
o.v.t.
- verafgoodde
- verafgoodde
- verafgoodde
- verafgoodden
- verafgoodden
- verafgoodden
v.t.t.
- heb verafgod
- hebt verafgod
- heeft verafgod
- hebben verafgod
- hebben verafgod
- hebben verafgod
v.v.t.
- had verafgod
- had verafgod
- had verafgod
- hadden verafgod
- hadden verafgod
- hadden verafgod
o.t.t.t.
- zal verafgoden
- zult verafgoden
- zal verafgoden
- zullen verafgoden
- zullen verafgoden
- zullen verafgoden
o.v.t.t.
- zou verafgoden
- zou verafgoden
- zou verafgoden
- zouden verafgoden
- zouden verafgoden
- zouden verafgoden
diversen
- verafgod!
- verafgodt!
- verafgod
- verafgodend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verafgoden:
Verb | Related Translations | Other Translations |
anbeten | aanbidden; adoreren; verafgoden | aanbidden; bidden tot |
anhimmeln | aanbidden; adoreren; verafgoden | aanbidden; bidden tot |
verehren | aanbidden; adoreren; verafgoden | achten; appreciëren; doneren; eerbiedigen; geven; hoogachten; hoogschatten; op prijs stellen; respecteren; schenken; waarderen |
vergöttern | aanbidden; adoreren; verafgoden |
Wiktionary Translations for verafgoden:
verafgoden
Cross Translation:
verb
-
een overdreven bewondering koesteren
- verafgoden → anbeten; verabgöttern
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verafgoden | → anbeten; verehren; vergöttern; abgöttisch lieben; tief bewundern; schwärmen; schwärmen für | ↔ idolâtrer — aimer avec excès quelqu’un ou quelque chose. |
• verafgoden | → anbeten; verehren; vergöttern; abgöttisch lieben; tief bewundern; schwärmen | ↔ vénérer — Rendre un culte à un dieu, à un saint ou à des choses saintes ou sacrées ; adorer. |