Summary
Dutch to German: more detail...
- wrijven:
-
Wiktionary:
- wrijven → reiben
- wrijven → reiben, frottieren, abreiben
Dutch
Detailed Translations for wrijven from Dutch to German
wrijven:
Conjugations for wrijven:
o.t.t.
- wrijf
- wrijft
- wrijft
- wrijven
- wrijven
- wrijven
o.v.t.
- wreef
- wreef
- wreef
- wreven
- wreven
- wreven
v.t.t.
- heb gewreven
- hebt gewreven
- heeft gewreven
- hebben gewreven
- hebben gewreven
- hebben gewreven
v.v.t.
- had gewreven
- had gewreven
- had gewreven
- hadden gewreven
- hadden gewreven
- hadden gewreven
o.t.t.t.
- zal wrijven
- zult wrijven
- zal wrijven
- zullen wrijven
- zullen wrijven
- zullen wrijven
o.v.t.t.
- zou wrijven
- zou wrijven
- zou wrijven
- zouden wrijven
- zouden wrijven
- zouden wrijven
diversen
- wrijf!
- wrijft!
- gewreven
- wrijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for wrijven:
Verb | Related Translations | Other Translations |
aufpolieren | opblinken; oppoetsen; opwrijven; poetsen; wrijven | aandrijven; aansporen; gladmaken; gladwrijven; opkalefateren; opknappen; opkrikken; oplappen; opschikken; opsieren; opsmukken; optuigen; opvijzelen; opwekken; polijsten; prikkelen; stimuleren; tooien; verfraaien; verluchten; zich mooi maken |
aufputzen | opblinken; oppoetsen; opwrijven; poetsen; wrijven | opdirken; opdoffen; opschikken; opsieren; opsmukken; optooien; optuigen; optutten; tooien; uitdossen; verfraaien; verluchten; zich mooi maken; zich uitdossen; zich uitmonsteren |
polieren | opblinken; oppoetsen; opwrijven; poetsen; wrijven | effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; gladwrijven; polijsten; politoeren |
Related Definitions for "wrijven":
Wiktionary Translations for wrijven:
wrijven
Cross Translation:
verb
-
handeling
- wrijven → reiben
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wrijven | → reiben | ↔ grate — rub against |
• wrijven | → reiben | ↔ rub — to move one object while maintaining contact with another object over some area |
• wrijven | → frottieren; reiben; abreiben | ↔ frotter — passer une chose sur une autre à plusieurs reprises, en appuyer, en pressant. |