Home ->Dictionaries ->Dutch/German ->Search: spreiding

Dutch and German Search Results for: spreiding

Summary

Dutch to German: more detail...

spreiding:
- Streuung; Verteilung; Zuweisung; Überfüllung
Wiktionary:
- spreiding → Aufteilung, Verbreitung, Distribution, Teilung, Einteilung

Dutch

Detailed Translations for spreiding from Dutch to German

spreiding:

spreiding [de ~ (v)] nomen

de spreiding
die Streuung; die Verteilung
- Streuung [die ~] nomen
- Verteilung [die ~] nomen
de spreiding
die Zuweisung
- Zuweisung [die ~] nomen
de spreiding
Überfüllung
- Überfüllung

Translation Matrix for spreiding:

Noun	Related Translations	Other Translations
Streuung	spreiding
Verteilung	spreiding	distributie; doorgifte; indexdoorgifte; rantsoenering; uitstrooiing; verspreiding
Zuweisung	spreiding	gunning; toegewezen programma; toekenning; toewijzing; verlening
Not Specified	Related Translations	Other Translations
Überfüllung	spreiding

Related Words for "spreiding":

spreidingen

Wiktionary Translations for spreiding:

Cross Translation:

From	To	Via
• spreiding	→ Aufteilung; Verbreitung; Distribution	↔ distribution — frequency of occurrence or extent of existence
• spreiding	→ Teilung; Einteilung	↔ division — Autres sens à trier