Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. vertrektijd:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for vertrektijd from Dutch to German

vertrektijd:

vertrektijd [de ~ (m)] nomen

  1. de vertrektijd (aanvangstijd; begintijd; starttijd)
    der Anfang; der Beginn; der Beginnpunkt
  2. de vertrektijd
    die Abfahrtzeit; die Abflugzeit

Translation Matrix for vertrektijd:

NounRelated TranslationsOther Translations
Abfahrtzeit vertrektijd
Abflugzeit vertrektijd
Anfang aanvangstijd; begintijd; starttijd; vertrektijd aanhef; aanvang; begin; beginne; binnenkomst; entree; hoofd; intocht; intrede; inzet; opening; start; titel
Beginn aanvangstijd; begintijd; starttijd; vertrektijd aanvang; begin; beginne; inzet; opening; start
Beginnpunkt aanvangstijd; begintijd; starttijd; vertrektijd

Wiktionary Translations for vertrektijd:

vertrektijd
noun
  1. Zeitpunkt, an dem jemand/etwas (meist Bus, Bahn oder Schiff) abfährt