Dutch

Detailed Translations for buigzaamheid from Dutch to German

buigzaamheid:

buigzaamheid [de ~ (v)] nomen

  1. de buigzaamheid (flexibiliteit; soepelheid)
    die Flexibilität; die Flüssigkeit; die Biegsamkeit; die Wendigkeit; die Geschmeidigkeit; die Gelenkigkeit; die Gefügigkeit

Translation Matrix for buigzaamheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
Biegsamkeit buigzaamheid; flexibiliteit; soepelheid buigbaarheid; lenigheid; meegaandheid; soepelheid; souplesse; volgzaamheid
Flexibilität buigzaamheid; flexibiliteit; soepelheid lenigheid; soepelheid; souplesse
Flüssigkeit buigzaamheid; flexibiliteit; soepelheid meegaandheid; nat; natheid; nattigheid; vloeibaarheid; vloeiendheid; vloeistof; vocht; vochtigheid; volgzaamheid
Gefügigkeit buigzaamheid; flexibiliteit; soepelheid dienst; gedienstige handeling; gedienstigheid; meegaandheid; volgzaamheid; voorkomendheid
Gelenkigkeit buigzaamheid; flexibiliteit; soepelheid meegaandheid; volgzaamheid
Geschmeidigkeit buigzaamheid; flexibiliteit; soepelheid meegaandheid; volgzaamheid
Wendigkeit buigzaamheid; flexibiliteit; soepelheid beweeglijkheid; lenigheid; meegaandheid; ongedurigheid; soepelheid; souplesse; volgzaamheid; wendbaarheid

Related Words for "buigzaamheid":


Wiktionary Translations for buigzaamheid:


Cross Translation:
FromToVia
buigzaamheid Flexibilität flexibilitéqualité de ce qui est flexible, qui peut physiquement plier.

buigzaam:


Translation Matrix for buigzaam:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
flexibel buigzaam; flexibel; meegaand; soepel breed scala; buigbaar; flexibel; kneedbaar; soepel; vormbaar
ModifierRelated TranslationsOther Translations
beugsam buigzaam; flexibel; meegaand; soepel buigbaar; flexibel; kneedbaar; soepel; vormbaar
entgegenkommend buigzaam; flexibel; meegaand; soepel aangenaam; aardig; amicaal; attent; bedaard; behulpzaam; bereidwillig; coöperatief; gedienstig; gedwee; gelijkmoedig; gewillig; goedaardig; goedhartig; hartelijk; hulpvaardig; inschikkelijk; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; kneedbaar; medewerkend; meegaand; minnelijk; onbewogen; op een aardige manier; plezierig; rustig; sereen; soepel; tegemoetkomend; toegeeflijk; toegevend; toeschietelijk; voorkomend; vormbaar; vriendelijk; vriendschappelijk; welwillend; zachtaardig
fügsam buigzaam; flexibel; meegaand; soepel dienstbaar; dienstwillig; geduldig; gedwee; gehoorzaam; gewillig; inschikkelijk; kalm afwachtend; kneedbaar; meegaand; onderworpen; soepel; toegeeflijk; toegevend; volgzaam; vormbaar; willig
gefügig buigzaam; flexibel; meegaand; soepel gedwee; gehoorzaam; gemakkelijk te hanteren; gewillig; handelbaar; hanteerbaar; in een handomdraai; inschikkelijk; kneedbaar; licht; lichtwegend; meegaand; moeiteloos; onderworpen; soepel; tam; toegeeflijk; toegevend; vanzelf; volgzaam; vormbaar; zonder moeite
geschmeidig buigzaam; flexibel; meegaand; soepel buigbaar; chic; elegant; esthetisch; flexibel; geraffineerd; gracieus; kneedbaar; modieuze verfijning; sierlijk; smaakvol; smeerbaar; smeuïg; soepel; stijlvol; verfijnd; vormbaar

Related Words for "buigzaam":


Wiktionary Translations for buigzaam:


Cross Translation:
FromToVia
buigzaam biegsam; elastisch; flexibel; dehnbar flexible — easily bent without breaking
buigzaam gefügig; geschmeidig; elastisch; federnd; dehnbar souple — Qui est flexible, qui se plier aisément sans se rompre, sans s’abîmer.

External Machine Translations: