Dutch

Detailed Translations for kolderen from Dutch to German

kolderen form of kolder:

kolder [de ~ (m)] nomen

  1. de kolder (wambuis)
    der Wams
    • Wams [der ~] nomen
  2. de kolder (kletskoek; humbug; flauwekul; )
    der Quatsch; der Käse; der Blödsinn; der Klatsch; Larifari; Kauderwelsch; Geschwafel; dummes Zeug; der Unsinn; Gerede; der Firlefanz; Geplapper; Blech; Geschwätz; Gefasel

Translation Matrix for kolder:

NounRelated TranslationsOther Translations
Blech apekool; flauwekul; gebeuzel; geleuter; gezwam; gezwets; humbug; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; larie; nonsens; rimram; waanzin blik; dun metaal; kopergeld; koperstuk; metaal; plaatijzer; tin
Blödsinn apekool; flauwekul; gebeuzel; geleuter; gezwam; gezwets; humbug; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; larie; nonsens; rimram; waanzin humbug; kul; larie; nonsens; onzin; zotteklap
Firlefanz apekool; flauwekul; gebeuzel; geleuter; gezwam; gezwets; humbug; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; larie; nonsens; rimram; waanzin gebazel; gekkenpraat; humbug; kleinigheid; kul; larie; mallepraat; nonsens; onzin; snuisterij; tierelantijntje; wartaal; zotteklap
Gefasel apekool; flauwekul; gebeuzel; geleuter; gezwam; gezwets; humbug; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; larie; nonsens; rimram; waanzin gebabbel; gebazel; gekeuvel; geklets; gekwebbel; geleuter; gelul; gemekker; gewauwel; gezeur; gezever; gezwam; gezwets; leuterpraat
Geplapper apekool; flauwekul; gebeuzel; geleuter; gezwam; gezwets; humbug; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; larie; nonsens; rimram; waanzin achterklap; babbeltje; brabbeltaal; eendegesnater; gebabbel; gebazel; gebrabbel; gekeuvel; geklets; gekwaak; gekwebbel; geleuter; gelul; gesnater; gewauwel; gezwam; gezwets; kout; laster; leuterpraat; praatje; prietpraat; smaad
Gerede apekool; flauwekul; gebeuzel; geleuter; gezwam; gezwets; humbug; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; larie; nonsens; rimram; waanzin achterklap; babbeltje; gebabbel; gebazel; gekeuvel; geklets; gekout; gekwebbel; geleuter; gelul; gepraat; geroddel; gewauwel; gezwam; gezwets; klap; kout; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; leuterpraat; praat; praatje; prietpraat; roddel; roddelpraat; smaad; stof tot gepraat; zwartmaken
Geschwafel apekool; flauwekul; gebeuzel; geleuter; gezwam; gezwets; humbug; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; larie; nonsens; rimram; waanzin gebabbel; gebazel; gekeuvel; gekkenpraat; geklets; gekwebbel; gesol; humbug; kul; larie; mallepraat; nonsens; onzin; prietpraat; wartaal; zotteklap
Geschwätz apekool; flauwekul; gebeuzel; geleuter; gezwam; gezwets; humbug; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; larie; nonsens; rimram; waanzin achterklap; babbeltje; brabbeltaal; eendegesnater; gebabbel; gebazel; gebrabbel; gedonderjaag; gekeuvel; gekkenpraat; geklets; gekwaak; gekwebbel; geleuter; gelul; gepraat; geravot; geroddel; gesnater; gesol; gestoei; gewauwel; gezwam; gezwets; humbug; klap; klets; kletspraat; kout; kul; kwaadsprekerij; larie; laster; lastering; lasterpraatje; leuterpraat; mallepraat; nonsens; onzin; praat; praatje; prietpraat; quatsch; roddel; roddelpraat; smaad; stoeierij; stoeipartij; stof tot gepraat; wartaal; zotteklap; zwartmaken
Kauderwelsch apekool; flauwekul; gebeuzel; geleuter; gezwam; gezwets; humbug; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; larie; nonsens; rimram; waanzin brabbeltaal; gebrabbel; koeterwaals
Klatsch apekool; flauwekul; gebeuzel; geleuter; gezwam; gezwets; humbug; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; larie; nonsens; rimram; waanzin achterklap; gepraat; geroddel; klap; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; praatje; roddel; roddelpraat; smaad; stof tot gepraat; zwartmaken
Käse apekool; flauwekul; gebeuzel; geleuter; gezwam; gezwets; humbug; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; larie; nonsens; rimram; waanzin kaas; kaassoort
Larifari apekool; flauwekul; gebeuzel; geleuter; gezwam; gezwets; humbug; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; larie; nonsens; rimram; waanzin gebazel; gekkenpraat; humbug; kul; larie; mallepraat; nonsens; onzin; wartaal; zotteklap
Quatsch apekool; flauwekul; gebeuzel; geleuter; gezwam; gezwets; humbug; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; larie; nonsens; rimram; waanzin gebazel; gekkenpraat; humbug; kul; larie; mallepraat; nonsens; onzin; wartaal; zotteklap
Unsinn apekool; flauwekul; gebeuzel; geleuter; gezwam; gezwets; humbug; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; larie; nonsens; rimram; waanzin gebabbel; gebazel; gein; gekeuvel; gekkenpraat; gekkenwerk; geklets; gekwebbel; humbug; jolijt; keet; kul; larie; leut; lol; malheid; mallepraat; nonsens; onzin; plezier; pret; wartaal; zotteklap
Wams kolder; wambuis
dummes Zeug apekool; flauwekul; gebeuzel; geleuter; gezwam; gezwets; humbug; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; larie; nonsens; rimram; waanzin gebazel; gekkenpraat; humbug; kul; larie; mallepraat; nonsens; onzin; wartaal; zotteklap

Related Words for "kolder":

  • kolderen, kolders, koldertje


Wiktionary Translations for kolderen:


Cross Translation:
FromToVia
kolderen delirieren; irre reden; faseln délirer — Avoir le délire, être en délire.