Dutch
Detailed Translations for verheffen from Dutch to German
verheffen:
-
verheffen (opstaan; gaan staan; omhoogkomen)
Conjugations for verheffen:
o.t.t.
- verhef
- verheft
- verheft
- verheffen
- verheffen
- verheffen
o.v.t.
- verhief
- verhief
- verhief
- verhieven
- verhieven
- verhieven
v.t.t.
- heb verheven
- hebt verheven
- heeft verheven
- hebben verheven
- hebben verheven
- hebben verheven
v.v.t.
- had verheven
- had verheven
- had verheven
- hadden verheven
- hadden verheven
- hadden verheven
o.t.t.t.
- zal verheffen
- zult verheffen
- zal verheffen
- zullen verheffen
- zullen verheffen
- zullen verheffen
o.v.t.t.
- zou verheffen
- zou verheffen
- zou verheffen
- zouden verheffen
- zouden verheffen
- zouden verheffen
diversen
- verhef!
- verheft!
- verheven
- verheffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
verheffen (verering; eerbiedigen; aanbidden; verheerlijking; eerbied)
Translation Matrix for verheffen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Ehrerbietung | aanbidden; eerbied; eerbiedigen; verering; verheerlijking; verheffen | achting; eerbied; eerbiediging; hoogachting; ontzag; respect; waardering |
Hochachtung | aanbidden; eerbied; eerbiedigen; verering; verheerlijking; verheffen | achting; eerbied; eerbiediging; hoogachting; ontzag; respect; waardering |
Respekt | aanbidden; eerbied; eerbiedigen; verering; verheerlijking; verheffen | achting; eerbied; eerbiediging; hoogachting; ontzag; respect; waardering |
Verb | Related Translations | Other Translations |
aufstehen | gaan staan; omhoogkomen; opstaan; verheffen | gaan staan; omhoogrijzen; opstaan; rijzen |
sich erheben | gaan staan; omhoogkomen; opstaan; verheffen | ontspinnen |
Wiktionary Translations for verheffen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verheffen | → aufrichten | ↔ rear — to lift, raise etc. physically |
• verheffen | → aufstehen; heben; aufheben; erheben; zücken | ↔ lever — Faire qu’une chose être plus haut qu’elle n’était. |
• verheffen | → heben; aufheben; erheben; zücken | ↔ soulever — lever à une faible hauteur. |