Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. dweil:
  2. dweilen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for dweil from Dutch to German

dweil:

dweil [de ~ (m)] nomen

  1. de dweil
    der Scheuerlappen; der Fetzen; der Wischer; Putztuch

Translation Matrix for dweil:

NounRelated TranslationsOther Translations
Fetzen dweil bon; coupon; flard; flarden; homp; lap; lapje; lompen; lor; lorren; prul; stuk stof; vod; vodden; vodje; vodjes
Putztuch dweil lap; poetslap
Scheuerlappen dweil lap; poetslap
Wischer dweil ruitenwisser; wisser

Related Words for "dweil":


Wiktionary Translations for dweil:


Cross Translation:
FromToVia
dweil Bodentuch floorcloth — cloth for cleaning floors
dweil Wischtuch serpillière — Torchon en toile grossière destiné au lavage des sols.

dweilen:

dweilen verb (dweil, dweilt, dweilde, dweilden, gedweild)

  1. dweilen
    schrubben; putzen
    • schrubben verb (schrube, schrubst, schrubt, schrubte, schrubtet, geschrubt)
    • putzen verb (putze, putzst, putzt, putzte, putztet, geputzt)

Conjugations for dweilen:

o.t.t.
  1. dweil
  2. dweilt
  3. dweilt
  4. dweilen
  5. dweilen
  6. dweilen
o.v.t.
  1. dweilde
  2. dweilde
  3. dweilde
  4. dweilden
  5. dweilden
  6. dweilden
v.t.t.
  1. heb gedweild
  2. hebt gedweild
  3. heeft gedweild
  4. hebben gedweild
  5. hebben gedweild
  6. hebben gedweild
v.v.t.
  1. had gedweild
  2. had gedweild
  3. had gedweild
  4. hadden gedweild
  5. hadden gedweild
  6. hadden gedweild
o.t.t.t.
  1. zal dweilen
  2. zult dweilen
  3. zal dweilen
  4. zullen dweilen
  5. zullen dweilen
  6. zullen dweilen
o.v.t.t.
  1. zou dweilen
  2. zou dweilen
  3. zou dweilen
  4. zouden dweilen
  5. zouden dweilen
  6. zouden dweilen
en verder
  1. is gedweild
  2. zijn gedweild
diversen
  1. dweil!
  2. dweilt!
  3. gedweild
  4. dweilend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

dweilen [het ~] nomen

  1. het dweilen
    Aufwischen

Translation Matrix for dweilen:

NounRelated TranslationsOther Translations
Aufwischen dweilen
VerbRelated TranslationsOther Translations
putzen dweilen reinigen; schoonmaken; schoonpoetsen; zemen; zuiveren
schrubben dweilen afboenen; afschrobben; boenen; schoonboenen; schoonschrobben; schrobben

Related Words for "dweilen":