Dutch

Detailed Translations for vervolg from Dutch to German

vervolg:

vervolg [het ~] nomen

  1. het vervolg (voortzetting)
    die Fortsetzung; die Weiterführung; die Fortführung

Translation Matrix for vervolg:

NounRelated TranslationsOther Translations
Fortführung vervolg; voortzetting
Fortsetzung vervolg; voortzetting
Weiterführung vervolg; voortzetting

Wiktionary Translations for vervolg:

vervolg
noun
  1. der fortgesetzte, weitergeführte Teil eines in einzelnen Teilen veröffentlichten Werkes (z. B. Roman, Film)
  2. das Fortsetzen

Cross Translation:
FromToVia
vervolg Folge sequel — a narrative written after another narrative set in the same universe

vervolgen:

vervolgen verb (vervolg, vervolgt, vervolgde, vervolgden, vervolgd)

  1. vervolgen (doorgaan; continueren; voortzetten; )
    durchgehen; kontinuieren; fortsetzen; verfolgen; weitergehen; fortfahren; fortführen; andauern; fortgehen; fortwähren; weiterlaufen; fortdauern
    • durchgehen verb (gehe durch, gehst durch, geht durch, gang durch, gangt durch, durchgegangen)
    • kontinuieren verb (kontinuiere, kontinuierst, kontinuiert, kontinuierte, kontinuiertet, kontinuiert)
    • fortsetzen verb (setze fort, setzt fort, setzte fort, setztet fort, fortgesetzt)
    • verfolgen verb (verfolge, verfolgst, verfolgt, verfolgte, verfolgtet, verfolgt)
    • weitergehen verb (gehe weiter, gehst weiter, geht weiter, ginge weiter, ginget weiter, weitergegangen)
    • fortfahren verb (fahre fort, fährst fort, fährt fort, fuhr fort, fuhrt fort, fortgefahren)
    • fortführen verb (führe fort, führst fort, führt fort, führte fort, führtet fort, fortgeführt)
    • andauern verb (dauere an, dauerst an, dauert an, dauerte an, dauertet an, angedauert)
    • fortgehen verb (gehe fort, gehst fort, geht fort, ging fort, gingt fort, fortgegangen)
    • weiterlaufen verb (laufe weiter, läufst weiter, läuft weiter, lief weiter, liefet weiter, weitergelaufen)
    • fortdauern verb
  2. vervolgen (berechten)
    verurteilen; verfolgen; das Urteil sprechen
    • verurteilen verb (verurteile, verurteilst, verurteilt, verurteilte, verurteiltet, verurteilt)
    • verfolgen verb (verfolge, verfolgst, verfolgt, verfolgte, verfolgtet, verfolgt)
    • das Urteil sprechen verb (spreche das Urteil, sprichst das Urteil, spricht das Urteil, sprach das Urteil, spracht das Urteil, das Urteil gesprochen)
  3. vervolgen (trachten te verkrijgen; nastreven; najagen)
    erstreben; nachstreben; nachjagen; nacheifern; streben nach
    • erstreben verb
    • nachstreben verb (strebe nach, strebst nach, strebt nach, strebte nach, strebtet nach, nachgestrebt)
    • nachjagen verb (jage nach, jagst nach, jagt nach, jagte nach, jagtet nach, nachgejagt)
    • nacheifern verb (eifere nach, eiferst nach, eifert nach, eiferte nach, eifertet nach, nachgeeifert)
  4. vervolgen (voortzetten; continueren; doorgaan; verdergaan; prolongeren)
    verfolgen; kontinuieren; fortsetzen; weitermachen; fortführen
    • verfolgen verb (verfolge, verfolgst, verfolgt, verfolgte, verfolgtet, verfolgt)
    • kontinuieren verb (kontinuiere, kontinuierst, kontinuiert, kontinuierte, kontinuiertet, kontinuiert)
    • fortsetzen verb (setze fort, setzt fort, setzte fort, setztet fort, fortgesetzt)
    • weitermachen verb (mache weiter, machst weiter, macht weiter, machte weiter, machtet weiter, weitergemacht)
    • fortführen verb (führe fort, führst fort, führt fort, führte fort, führtet fort, fortgeführt)
  5. vervolgen (gerechtelijk vervolgen)
    gerichtlich verfolgen; verfolgen

Conjugations for vervolgen:

o.t.t.
  1. vervolg
  2. vervolgt
  3. vervolgt
  4. vervolgen
  5. vervolgen
  6. vervolgen
o.v.t.
  1. vervolgde
  2. vervolgde
  3. vervolgde
  4. vervolgden
  5. vervolgden
  6. vervolgden
v.t.t.
  1. heb vervolgd
  2. hebt vervolgd
  3. heeft vervolgd
  4. hebben vervolgd
  5. hebben vervolgd
  6. hebben vervolgd
v.v.t.
  1. had vervolgd
  2. had vervolgd
  3. had vervolgd
  4. hadden vervolgd
  5. hadden vervolgd
  6. hadden vervolgd
o.t.t.t.
  1. zal vervolgen
  2. zult vervolgen
  3. zal vervolgen
  4. zullen vervolgen
  5. zullen vervolgen
  6. zullen vervolgen
o.v.t.t.
  1. zou vervolgen
  2. zou vervolgen
  3. zou vervolgen
  4. zouden vervolgen
  5. zouden vervolgen
  6. zouden vervolgen
diversen
  1. vervolg!
  2. vervolgt!
  3. vervolgd
  4. vervolgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vervolgen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
andauern aanhouden; continueren; doorgaan; verdergaan; vervolgen; voortgaan; voortzetten aanhouden; doorgaan; doorzetten; standhouden; volharden; volhouden; voortbestaan; voortduren
das Urteil sprechen berechten; vervolgen verdoemen; veroordelen; veroordelen tot de hel; vonnissen
durchgehen aanhouden; continueren; doorgaan; verdergaan; vervolgen; voortgaan; voortzetten avanceren; de plaat poetsen; doorlopen; een stapje verder gaan; erdoor gaan; ervandoor gaan; hem smeren; met de noorderzon vertrekken; op hol slaan; uit de band springen; uitleven; verder lopen; verdergaan; voortgaan; zich uit de voeten maken
erstreben najagen; nastreven; trachten te verkrijgen; vervolgen bedoelen; beogen; gericht werpen; ijveren; mikken; mikken op; streven; streven naar; ten doel hebben
fortdauern aanhouden; continueren; doorgaan; verdergaan; vervolgen; voortgaan; voortzetten aanhouden; blijven; niet veranderen; toeven; vertoeven; verwijlen; voortbestaan; voortduren
fortfahren aanhouden; continueren; doorgaan; verdergaan; vervolgen; voortgaan; voortzetten afreizen; afvoeren; een stapje verder gaan; heengaan; meedragen; opstappen; smeren; verdergaan; verdwijnen; verlaten; vertrekken; verwijderen; wegdragen; weggaan; wegreizen; wegsjouwen; wegslepen; wegtrekken; wegvoeren
fortführen aanhouden; continueren; doorgaan; prolongeren; verdergaan; vervolgen; voortgaan; voortzetten aanrekenen; aanwrijven; afvoeren; berispen; beschuldigen; blameren; een stapje verder gaan; gispen; laken; meedragen; nadragen; verdergaan; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden; wegdragen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren
fortgehen aanhouden; continueren; doorgaan; verdergaan; vervolgen; voortgaan; voortzetten doodgaan; een stapje verder gaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verdergaan; verlaten; verscheiden; vertrekken
fortsetzen aanhouden; continueren; doorgaan; prolongeren; verdergaan; vervolgen; voortgaan; voortzetten bewaren; doordouwen; doorzetten; een stapje verder gaan; hervatten; opzij leggen; verdergaan; wegzetten
fortwähren aanhouden; continueren; doorgaan; verdergaan; vervolgen; voortgaan; voortzetten aanhouden; blijven; niet veranderen; toeven; vertoeven; verwijlen; voortbestaan; voortduren
gerichtlich verfolgen gerechtelijk vervolgen; vervolgen
kontinuieren aanhouden; continueren; doorgaan; prolongeren; verdergaan; vervolgen; voortgaan; voortzetten doorwerken; een stapje verder gaan; verdergaan
nacheifern najagen; nastreven; trachten te verkrijgen; vervolgen
nachjagen najagen; nastreven; trachten te verkrijgen; vervolgen achternazitten; achtervolgen; nazitten; volgen
nachstreben najagen; nastreven; trachten te verkrijgen; vervolgen
streben nach najagen; nastreven; trachten te verkrijgen; vervolgen
verfolgen aanhouden; berechten; continueren; doorgaan; gerechtelijk vervolgen; prolongeren; verdergaan; vervolgen; voortgaan; voortzetten achternazitten; achtervolgen; een stapje verder gaan; nazitten; traceren; verdergaan; volgen
verurteilen berechten; vervolgen afkeuren; verdoemen; veroordelen; veroordelen tot de hel; vonnis uitspreken; vonnissen
weitergehen aanhouden; continueren; doorgaan; verdergaan; vervolgen; voortgaan; voortzetten avanceren; doorlopen; een stapje verder gaan; verder lopen; verdergaan; voortgaan
weiterlaufen aanhouden; continueren; doorgaan; verdergaan; vervolgen; voortgaan; voortzetten avanceren; doorlopen; verder lopen; verdergaan; voortgaan
weitermachen continueren; doorgaan; prolongeren; verdergaan; vervolgen; voortzetten
- continueren; doorgaan; voortzetten

Synonyms for "vervolgen":


Antonyms for "vervolgen":


Related Definitions for "vervolgen":

  1. hem voor de rechter laten komen1
    • deze man wordt vervolgd wegens diefstal1
  2. het blijven doen, verder gaan1
    • na de oorlog kon hij zijn studie vervolgen1
  3. hem achterna zitten om gevangen te nemen1
    • in de oorlog werden de joden vervolgd1

Wiktionary Translations for vervolgen:

vervolgen
verb
  1. een handeling voortzetten of de draad opnieuw opnemen
  2. niet rusten voor iemand bestraft of geweld aangedaan is
vervolgen
verb
  1. jemandem hinterher fahren oder gehen, eventuell um ihn einzuholen; jemandem auf den Fersen sein

Cross Translation:
FromToVia
vervolgen verfolgen persecute — to pursue in a manner to injure, grieve, or afflict
vervolgen fortfahren; fortführen; fortsetzen; weiterführen; dauern; währen; sich hinziehen continuerpoursuivre ce qui commencer.
vervolgen stemmen; unterhalten; unterstützen; aufbewahren; behalten; bergen; erhalten; konservieren; fortfahren; fortführen; fortsetzen; weiterführen maintenirtenir ferme et fixe.