Summary
Dutch to German: more detail...
- privatiseren:
-
Wiktionary:
- privatiseren → privatisieren
- privatiseren → privatisieren
Dutch
Detailed Translations for privatiseren from Dutch to German
privatiseren:
-
privatiseren
privatisieren; verselbständigen-
privatisieren verb (privatisiere, privatisierst, privatisiert, privatisierte, privatisiertet, privatisiert)
-
verselbständigen verb
-
Conjugations for privatiseren:
o.t.t.
- privatiseer
- privatiseert
- privatiseert
- privatiseren
- privatiseren
- privatiseren
o.v.t.
- privatiseerde
- privatiseerde
- privatiseerde
- privatiseerden
- privatiseerden
- privatiseerden
v.t.t.
- heb geprivatiseerd
- hebt geprivatiseerd
- heeft geprivatiseerd
- hebben geprivatiseerd
- hebben geprivatiseerd
- hebben geprivatiseerd
v.v.t.
- had geprivatiseerd
- had geprivatiseerd
- had geprivatiseerd
- hadden geprivatiseerd
- hadden geprivatiseerd
- hadden geprivatiseerd
o.t.t.t.
- zal privatiseren
- zult privatiseren
- zal privatiseren
- zullen privatiseren
- zullen privatiseren
- zullen privatiseren
o.v.t.t.
- zou privatiseren
- zou privatiseren
- zou privatiseren
- zouden privatiseren
- zouden privatiseren
- zouden privatiseren
diversen
- privatiseer!
- privatiseert!
- geprivatiseerd
- privatiserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for privatiseren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
privatisieren | privatiseren | |
verselbständigen | privatiseren | verzelfstandigen |
Wiktionary Translations for privatiseren:
privatiseren
Cross Translation:
verb
-
omvormen van staatsbedrijven, overheidsdiensten tot particuliere, private bedrijven
- privatiseren → privatisieren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• privatiseren | → privatisieren | ↔ privatize — to release government control to private industry |