Dutch

Detailed Translations for weerwoord from Dutch to German

weerwoord:

weerwoord [het ~] nomen

  1. het weerwoord (reactie; antwoord; retort; )
    die Beantwortung; die Antwort; die Erwiderung; die Replik; die Gegenschrift; Wiederwort; die Widerlegung; die Gegenrede; der Gegenbeweis

Translation Matrix for weerwoord:

NounRelated TranslationsOther Translations
Antwort antwoord; beantwoording; bescheid; reactie; repliek; retort; weerwoord antwoord; oplossing; uitkomst
Beantwortung antwoord; beantwoording; bescheid; reactie; repliek; retort; weerwoord
Erwiderung antwoord; beantwoording; bescheid; reactie; repliek; retort; weerwoord
Gegenbeweis antwoord; beantwoording; bescheid; reactie; repliek; retort; weerwoord tegenbewijs; weerlegging
Gegenrede antwoord; beantwoording; bescheid; reactie; repliek; retort; weerwoord opwerping; protest; tegenbetoog; tegenbewijs; tegenspraak; tegenwerping; verzet; weerlegging
Gegenschrift antwoord; beantwoording; bescheid; reactie; repliek; retort; weerwoord tegenbewijs; weerlegging
Replik antwoord; beantwoording; bescheid; reactie; repliek; retort; weerwoord tegenbewijs; weerlegging
Widerlegung antwoord; beantwoording; bescheid; reactie; repliek; retort; weerwoord tegenbewijs; weerlegging
Wiederwort antwoord; beantwoording; bescheid; reactie; repliek; retort; weerwoord

Related Words for "weerwoord":

  • weerwoorden

Wiktionary Translations for weerwoord:


Cross Translation:
FromToVia
weerwoord Stichwort; Widerlegung; Reaktion; Rückwirkung; Gegenwirkung réponseparole dire, ou acte effectué, en réaction à une question poser, une demande, ou à une déclaration, ou encore à un évènement.