Interglot - de liefde bedrijven: Dutch and German Search Results found in the Interglot Translation Dictionary

Summary

Dutch to German: more detail...

de liefde bedrijven:
- bumsen; Geschlechtsverkehr haben; ficken; sich lieben; Liebe machen; miteinander schlafen; treiben; betreiben
Wiktionary:
- de liefde bedrijven → Liebe machen

Dutch

Detailed Translations for de liefde bedrijven from Dutch to German

de liefde bedrijven (vrijen; minnen; liefkozen; minnekozen; beminnen)
bumsen; Geschlechtsverkehr haben; ficken; sich lieben; Liebe machen; miteinander schlafen
- bumsen verb (bumse, bumst, bumste, bumstet, gebumst)
- Geschlechtsverkehr haben verb
- ficken verb
- sich lieben verb (liebe mich, liebst dich, liebt sich, liebte sich, liebtet euch, sich geliebt)
- Liebe machen verb
- miteinander schlafen verb
de liefde bedrijven
treiben; betreiben
- treiben verb (treibe, treibst, treibt, trieb, triebt, getrieben)
- betreiben verb (betreibe, betreibst, betreibt, betrieb, betriebt, betrieben)

Verb	Related Translations	Other Translations
Geschlechtsverkehr haben	beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen
Liebe machen	beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen
betreiben	de liefde bedrijven	begaan; beoefenen; doen; doordouwen; doorzetten; handelen; per ongeluk doen; plegen; uitoefenen; uitrichten; uitvoeren; verrichten
bumsen	beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen	bonzen; geslachtsgemeenschap hebben; knallen; luiden; neuken; paren; sexuele gemeenschap hebben; vozen; vrijen
ficken	beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen	geslachtsgemeenschap hebben; neuken; paren; sexuele gemeenschap hebben; vozen; vrijen
miteinander schlafen	beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen	geslachtsgemeenschap hebben; neuken; vozen
sich lieben	beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen
treiben	de liefde bedrijven	aankweken; aanplanten; begaan; beoefenen; doen; fokken; functioneren; gaan staan; genereren; handelen; kweken; lenen; loskrijgen; losmaken; lostornen; omhoogrijzen; ontlenen; opkweken; opstaan; per ongeluk doen; planten; plegen; procreëren; rijzen; telen; tornen; uithalen; uitoefenen; uitrichten; uitspoken; uittrekken; uitvoeren; verbouwen; verrichten; voortbrengen

Cross Translation:

From	To	Via
• de liefde bedrijven	→ Liebe machen	↔ make love — to engage in sexual intercourse