Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. kastelein:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for kastelein from Dutch to German

kastelein:

kastelein [de ~ (m)] nomen

  1. de kastelein (slotvoogd)
    der Schloßherr
  2. de kastelein (kroeghouder)
    der Wirt; der Barkeeper; der Schankwirt
  3. de kastelein (herbergier; waard)
    der Wirt; der Schankwirt
  4. de kastelein (caféhouder; kroegbaas; waard)
    der Kaffeewirt

Translation Matrix for kastelein:

NounRelated TranslationsOther Translations
Barkeeper kastelein; kroeghouder barkeeper
Kaffeewirt caféhouder; kastelein; kroegbaas; waard
Schankwirt herbergier; kastelein; kroeghouder; waard café-eigenaar; kroegbaas; waard
Schloßherr kastelein; slotvoogd
Wirt herbergier; kastelein; kroeghouder; waard café-eigenaar; kroegbaas; pensionhouder; tapper; waard

Related Words for "kastelein":

  • kasteleins

Wiktionary Translations for kastelein:


Cross Translation:
FromToVia
kastelein Bartender; Barmann; Barkeeper bartender — person who works in a bar