Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. inzinking:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for inzinking from Dutch to German

inzinking:

inzinking [de ~ (v)] nomen

  1. de inzinking (achteruitgang)
    der Rückfall; der Zusammenbruch; die Depression; die Schwäche; der Rückgang; die Flaute; Einstürzen; der Einsturz; der Niedergang

Translation Matrix for inzinking:

NounRelated TranslationsOther Translations
Depression achteruitgang; inzinking depressie; drukminimum; lage luchtdruk; lagedrukgebied; malaise; slapheid; slapte; ziekelijke neerslachtigheid
Einsturz achteruitgang; inzinking debacle; het verliezen; ineenstorting; ineenstortingen; ineenzakking; instorting; instortingen; inzakking; verlies
Einstürzen achteruitgang; inzinking dood; ineenstorten; ineenstortingen; instorten; instorting; instortingen; neervallen; overlijden; verscheiden
Flaute achteruitgang; inzinking windstilte
Niedergang achteruitgang; inzinking achteruitgang; decadentie; verval; verwording
Rückfall achteruitgang; inzinking recidive; terugval
Rückgang achteruitgang; inzinking achteruitgang; afname; afnames; atavisme; bederf; bekorting; besnoeiing; besparing; bezuiniging; daling; inkrimping; kostenbesparing; minder worden; teruggang; terugloop; val; verkorting; vermindering; verrotting; verval; vervallingen
Schwäche achteruitgang; inzinking blunder; flater; gebrek; gemis; gevoeligheid; impotentie; krachteloosheid; laksheid; machteloosheid; manco; onmacht; onvermogen; slapheid; slapte; sulligheid; tekortkoming; vatbaarheid; weekheid; zachtheid; zwak punt; zwakheid; zwakte
Zusammenbruch achteruitgang; inzinking catastrofe; debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting; inzakking; ondergang; ramp; teloorgang; tenondergang; val

Wiktionary Translations for inzinking:

inzinking
noun
  1. het inzinken