Summary
Dutch to German: more detail...
- toekomst:
-
Wiktionary:
- toekomst → Zukunft
- toekomst → Zukunft, Futur, Zukünftige, Bevorstehende
Dutch
Detailed Translations for toekomst from Dutch to German
toekomst:
-
de toekomst (voorland; toekomsten)
-
de toekomst (vooruitzicht; perspectief; kans)
die Vorderaussicht; die Aussicht; der Ausblick; die Möglichkeit; der Gesichtspunkt; der Aussichtspunkt
Translation Matrix for toekomst:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Ausblick | kans; perspectief; toekomst; vooruitzicht | gezicht; kijk; panorama; prospect; uitzicht; vergezicht; verreikend uitzicht; vue; zicht |
Aussicht | kans; perspectief; toekomst; vooruitzicht | gezicht; kijk; panorama; prospect; uitzicht; vergezicht; verreikend uitzicht; vue; zicht |
Aussichtspunkt | kans; perspectief; toekomst; vooruitzicht | uitzichtpunt |
Gesichtspunkt | kans; perspectief; toekomst; vooruitzicht | aspect; denkbeeld; facet; gezichtshoek; gezichtspunt; invalshoek; kijk; mening; oogpunt; oordeel; opinie; opvatting; opzicht; perspectief; standpunt; visie; zienswijs; zienswijze |
Möglichkeit | kans; perspectief; toekomst; vooruitzicht | gelegenheid; kans; mogelijkheid; verkoopkans |
Vorderaussicht | kans; perspectief; toekomst; vooruitzicht | |
Zukunft | toekomst; toekomsten; voorland | |
Zukünfte | toekomst; toekomsten; voorland |
Antonyms for "toekomst":
Related Definitions for "toekomst":
Wiktionary Translations for toekomst:
toekomst
Cross Translation:
noun
-
de tijd die komen gaat
- toekomst → Zukunft
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• toekomst | → Zukunft | ↔ future — the time ahead |
• toekomst | → Zukunft; Futur | ↔ future — something that will happen in moments yet to come |
• toekomst | → Zukunft | ↔ avenir — futur, ce qui devoir arriver. |
• toekomst | → Zukünftige; Bevorstehende | ↔ futur — période constituer des évènements à venir. Ce qui sera. |